Robert Doornbos zag in de Indy 500 het plezier terug bij Fernando Alonso, zo schrijft hij in zijn column voor het blad TopGear. De analist verwacht hem dan ook nog een keer in de indrukwekkende race.
'De manier waarop Alonso aan het racen was tussen alle ovalspecialisten was indrukwekkend, alsof hij al jaren niets anders had gedaan. Hij viel twintig ronden voor het einde uit met iets wat hem al het hele jaar achtervolgt: een ontplofte Honda-motor. In tegenstelling tot in de F1 stapte de Spaanse tweevoudig wereldkampioen toch uit de auto met een big smile op zijn gezicht. Hij had enorm veel plezier gehad in het racen, en dat is de passie waar het om gaat. Dit was de eerste keer dat we Alonso in actie hebben gezien op de Indy 500, maar zeker niet de laatste keer', schrijft Doorbos.
Verder gaat de oud-Formule 1-coureur in op de technische verschillen tussen de Indy en de Formule 1. 'Op de Indianapolis Motor Speedway moet je de aerodynamica steeds meer zien te trimmen; alles staat in het teken van minimale luchtweerstand en maximale snelheid. Gooi je daar net voldoende downforce bij om de bochten vol gas te kunnen nemen, dan heb je een goede auto voor de kwalificatie. Alonso bereikte zijn vijfde starttijd met een gemiddelde (!) snelheid van 370 km/u.'
Ook maakt men gebruik van een zogenaamde weight jacker. 'Voor de race zet iedereen wat extra downforce op de auto, omdat het racen in verkeer erg lastig is en je meer grip nodig hebt met een volle tank brandstof. Je kunt als coureur de balans beïnvloeden tijdens de race. Je kunt de stabilisator zachter en harder zetten en je hebt een weight jacker op het stuur. Je kunt daarmee hydraulisch het gewicht verplaatsen van rechtsachter naar linksvoor, zodat de auto makkelijker instuurt of juist minder scherp.' (foto: McLaren-Honda)