Na een schadeloos weekend in Turkije (Ja, echt! Vandaar dat twee weken geleden een editie van brokkenpiloten miste) is de totaalrekening marginaal opgelopen. Sterker nog, de Grand Prix van de Verenigde Staten vormde het op vier na goedkoopste weekend van het jaar. Alleen in Portugal, Spanje, Stiermarken en Turkije kostten de F1-heren hun respectievelijke teams minder dan in de Verenigde Staten. Met zeventien ronden achter de rug staat het totaalplaatje op €23.784.000 euro.

Max Verstappen staat nog steeds stijf bovenaan in het brokkenpiloten-klassement. Door de twee grote crashes in Groot-Brittannië en Italië heeft hij dusdanig veel schade opgelopen dat de nummers twee, drie en vier, Mick Schumacher, Valtteri Bottas en Nicholas Latifi, nog steeds niet in de buurt komen. Wel deed de Canadees afgelopen weekend zijn best om in te lopen. Door eenmaal zijn voorvleugel te vernielen kan hij bij zijn totaal €145.000 extra optellen. Voor hemzelf betekent dat geen positiewisseling in het klassement, maar voor Williams wel. De renstal uit Grove is nu officieel het team dat de meeste schade heeft gereden in 2021.

Ook bij Carlos Sainz sneuvelde een voorvleugel, wat betekent dat de Spanjaard, of liever zijn team, Ferrari, een vergelijkbare rekening moet betalen. Als derde en laatste coureur met schade in Austin vinden we Fernando Alonso. In een enthousiast gevecht met onder meer twee Alfa Romeo's, én vanwege de hevige hobbels van het Circuit of the Americas, brak hij zijn achtervleugel, terwijl ook zijn vloer vervangen moest worden. De rekening? €135.000.

De derde en laatste uitvaller van de dag was Alonso, die zijn auto in de garage moest zetten. Eerder vielen Ocon en Pierre Gasly al weg. Laatstgenoemde zei tijdens de Grand Prix last te hebben van zijn ophanging. Wat er uiteindelijk gebeurd is, is niet duidelijk, maar vermoedelijk was het niet voldoende om een totale vervanging van het onderdeel te rechtvaardigen.