De Formule 1-wereld is nog altijd niet uitgepraat over de invalbeurt van
George Russell bij
Mercedes tijdens de Grand Prix van Sakhir. De 22-jarige Brit leek lang op weg naar de zege, maar werd tweemaal genekt door pech. En dat terwijl hij een week eerder nog in de achterhoede rondreed in een Williams.
F1Maximaal zet een aantal lotgenoten van Russell op een rij die ook halverwege een seizoen instapte bij een team.
Uiteraard is Russell niet helemaal onbekend met Mercedes, al heeft hij de W11 nooit eerder onder handen mogen nemen. Zo was hij tijdens de Abu Dhabi-test na het seizoen 2019 de één-na-snelste coureur na Valtteri Bottas. Een jaar eerder op de Hungaroring, tijdens een officiële testdag midden in het seizoen, reed Russell zelfs het ronde record van Lewis Hamilton aan diggelen door een 1:15.575 te noteren. Het officiële baanrecord, tests worden niet meegeteld, is een 1:16.627 van Hamilton, gereden in de kwalificatie van de Hongaarse Grand Prix van dit jaar. Russell is dus zeker niet onbekend met het team, daar waar enkele andere lotgenoten dat wel waren.
Jean Alesi - Tyrrell (1989)
De 25-jarige
Jean Alesi maakte in 1989 veel indruk in de Formule 3000, de toenmalige Formule 2, totdat teambaas Ken Tyrell van de gelijknamige renstal hem opbelde met de vraag of hij voor de Franse Grand Prix van dat jaar Michele Alboreto wilde vervangen. Alesi maakte bij zijn debuut meteen indruk door, zonder enige ervaring in de Formule 1, door op Paul Ricard gelijk als vierde over de meet te komen. Door pech bij onder meer Ayrton Senna, Gerhard Berger en Alessandro Nannini reed de Fransman zelfs even als tweede rond, om na zijn pitstop er een P4 van te maken.
Tyrell was verkocht en bood Alesi meteen een contract tot het einde van 1990. In 1989 zou hij nog wel enkele races missen, omdat hij het Formule 3000-seizoen nog wel wilde afmaken. Met succes overigens, want hij werd kampioen. Zijn ster was rijzende en uiteindelijk zou Alesi uitgroeien tot één van de populairste coureurs ooit, mede doordat hij, ondanks aanbiedingen van betere teams, zijn liefde voor Ferrari volgde en gedurende de jaren negentig uit zou komen voor de renstal.
Michael Schumacher - Jordan en Benetton (1991)
Jordan moest voor de Belgische Grand Prix van 1991 haastig op zoek naar een vervanger voor Bertrand Gachot, die een gevangenisstraf van twee maanden moest uitzitten vanwege een incident in een taxi. Mercedes zag haar kans schoon en schoof hun 22-jarige protegé Michael Schumacher naar voren en betaalde 150 duizend dollar aan Eddie Jordan om de jonge Duitser in de auto te krijgen. De teambaas ging op het aanbod in en gaf Schumacher een kans, die met beide handen aangegrepen werd. De jongeling, nog droog achter de oren, kwalificeerde zich als zevende en was daarmee zeven tienden sneller dan teamgenoot Andrea de Cesaris. Lang kon Schumacher echter niet genieten van zijn goede startpositie, want vanwege een koppelingsprobleem in de race moest hij na een paar bochten al opgeven.
Met zijn uitstekende invalbeurt zette Schumacher zichzelf echter direct op de kaart. De Duitse journaille sprak over 'het grootste talent sinds Stefan Bellof' en Benetton-teambaas Flavio Briatore wist genoeg: hij moest Schumacher hoe dan ook in zijn team hebben. De coureur werd voor de volgende Grand Prix op Monza al vastgelegd door de Italiaanse renstal, tot ongenoegen van Jordan overigens, en ging vrolijk verder met indruk maken. Op de hogesnelheidsbaan kwalificeerde hij zich wederom als zevende, waarmee hij teamgenoot en drievoudig wereldkampioen Nelson Piquet versloeg met een verschil van drie tienden. Op de zondag werd hij uiteindelijk vijfde, wederom voor Piquet. Het was duidelijk: Schumacher is een bijzondere coureur die amper aanpassingstijd nodig heeft.
Mika
Hakkinen – McLaren (1993)
Mika
Hakkinen had al twee jaar aan Formule 1-ervaring opgedaan bij Lotus, maar voor
1993 had hij geen vast zitje. Hij voegde zich bij McLaren als testcoureur, al was
het in eerste instantie wel de bedoeling dat hij vaste racecoureur zou worden.
Dat gebeurde echter niet. Nadat Michael Andretti met nog drie races te
gaan vertrok, werd de Fin toch nog opgeroepen als zijn vervanger.
Vanaf het
eerste moment maakte Hakkinen gelijk indruk in de MP4/8 door zich voor
teamgenoot Senna te kwalificeren op P3. Hij verloor echter wel wat plaatsen bij
de race en zou uiteindelijk zelfs crashen, maar met zijn goede kwalificatie
maakte hij voldoende indruk op het team. Hij mocht blijven en zou een race
later in Japan zelfs derde worden. Jaren later, in 1998 en 1999, kroonde Hakkinen
zich tot wereldkampioen in de McLaren.
David
Coulthard – Williams (1994)
Dat een
tussentijdse invalbeurt niet altijd succesvol verloopt, bewees
David Coulthard
wel in 1994. Vanaf de Spaanse Grand Prix van dat jaar verving de toenmalige
testcoureur van het team de overleden Ayrton Senna en hij had de nodige tijd
nodig zich aan te passen. An sich was zijn P9 in zijn eerste kwalificatie niet
slecht, maar hij was wel ruim een seconde langzamer dan teamgenoot Damon Hill.
Hij zou de race uiteindelijk winnen, terwijl Coulthard moest opgeven met technisch
malheur.
Uiteindelijk
zou Coulthard wel gaan presteren bij Williams. In de zeven races na de Spaanse
Grand Prix finishte hij vijf keer in de punten, waaronder één keer op het
podium. In 1995 voegde hij daar zijn eerste carrièrezege aan toe om er in de
jaren daarna nog twaalf bij op te schrijven, al deed hij dat als coureur van
McLaren.
Sebastian
Vettel – BMW Sauber en Toro Rosso (2007)
Als vaste
reservecoureur mocht Red Bull Junior
Sebastian Vettel als negentienjarig
broekie opdraven bij BMW Sauber voor de Amerikaanse Grand Prix van 2007. Robert
Kubica raakte een race eerder geblesseerd bij een zware crash en was niet in
staat te racen op Indianapolis. Vettel verving hem, met verve. De Duitser was
weliswaar langzamer dan zijn veel meer ervaren teamgenoot Nick Heidfeld, maar kwam
knap als achtste over de meet.
Meer dan die
ene invalbeurt werd het niet bij BMW Sauber, maar vier races later verscheen
hij ineens bij Toro Rosso, toen nog een achterhoedeteam. De renstal had de
matig presterende Scott Speed de deur gewezen en viste Vettel uit de eigen Red
Bull-vijver om hem als vervanger te presenteren. Op de Hungaroring, waar de
race verreden werd, kon de Duitser niet veel klaarspelen in de STR2, maar enkele
races later in China liet hij voor het eerst écht van zich horen. Op een nat
Shanghai International Circuit stuurde hij de matige Toro Rosso knap naar een vierde
finishplaats. De rest is historie.
Max Verstappen – Red Bull Racing (2016)
Uiteraard
mag Max Verstappen niet ontbreken in dit lijstje. Als achttienjarige Toro Rosso-coureur
werd hij door Helmut Marko naar Red Bull Racing gehaald om de tegenvallende Daniil
Kvyat te vervangen vanaf de Grand Prix van Spanje, de vijfde race van 2016.
Verstappen kwalificeerde zich als vierde, één plek achter teamgenoot Daniel
Ricciardo, maar zou al snel naar P2 promoveren nadat het zeldzame gebeurde:
Mercedes-coureurs Lewis Hamilton en Nico Rosberg crashten samen van de baan, in
de eerste ronde.
Leider Ricciardo
en Sebastian Vettel zaten echter op de, zo bleek later, minder goede strategie
door drie keer naar binnen te gaan. Verstappen en Kimi Räikkonen deden slechts
twee pitstops, waardoor zij, met als Verstappen als voorste van de twee, het
veld aanvoerden. Tientallen rondes lang zat de Fin in de versnellingsbak van de
Nederlander, maar hij wist hem nimmer te passeren. De achttienjarige jongeling
hield het hoofd koel en kwam na 66 ronden als eerste over de meet, als jongste
coureur ooit en als eerste Nederlander ooit. En dat in zijn eerste race voor
Red Bull Racing!
Dat lot is
Russell echter niet gegund, al was hij er in Bahrein tot twee keer aan toe zeer
dichtbij. De Brit heeft echter voldoende voorgangers om hoop uit te putten.