Tijdens de derde vrije
training van de Grand Prix van de Verenigde Staten in Austin, Texas, was
er enige ophef over het ophangingssysteem van de achteras van de Mercedes W12,
na een analyse door Sky Sports meteen na de training. De Mercedes W12 zakte van achteren door op de rechte stukken, wat qua acceleratie en topsnelheid een voordeel opleverde. F1Maximaal duikt in de casus en legt uit wat er nou precies gebeurt bij het team uit Brackley. Aan de hand van drie screenshots, afbeelding 1, lichten we de drie stadia toe in het proces van de verlaging van de achterkant van de Mercedes-bolide. In stadium 1, aangegeven met een paarse 1, komt de Mercedes net uit de bocht voor het lange rechte stuk. De gele lijn in het plaatje geeft aan waar de onderkant van de zijkant van de vleugel, aangegeven met de witte pijl, zich bevindt ten opzichte van de achterwielen van de auto, waar de naad van het loopvlak op de achterband is aangegeven met de blauwe pijl. De rode pijl wijst naar de positie van de achtervleugel t.o.v. de draagarm van het achterwiel.
Afbeelding 1. De variabele achterwielophanging in actie (Foto's: Ziggo Sport).
In het tweede
stadium, als de Mercedes al behoorlijk wat snelheid gewonnen heeft, is het
duidelijk dat de achterkant van de auto naar beneden zakt. De onderkant van de
vleugel bevindt zich nu duidelijk op het niveau van de naad van het loopvlak op
de achterband, zie ook witte en blauwe pijlen. Bij de rode pijl is goed te zien
dat de achterkant t.o.v. de draagarm gezakt is, de draagarm is ook van hoek
veranderd.
In stadium drie,
net bij het rempunt aan het eind van het rechte stuk, precies waar de vleugel na DRS
weer aan het dichtklappen is, is de achterkant van de bolide maximaal naar
beneden gezakt. Dit lijkt nauwelijks verder dan stadium drie, maar als we goed
kijken lijkt het erop dat de achterkant van de bolide ook iets naar beneden
gekanteld is. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de geometrie van het
systeem dat Mercedes hier gebruikt.
Waarom Mercedes met de hoogte van de achterkant speelt
De reden om met de hoogte van de ophanging te spelen op de rechte, snelle stukken, is simpel. Om bochten goed te kunnen
doorkomen heb je downforce nodig. Met downforce komt altijd drag,
luchtweerstand, die de auto afremt. Echter, op een recht stuk heb je maar weinig
downforce nodig, en als je die op zijn minst deels kunt elimineren, kun je ook
de luchtweerstand verlagen, en daarmee je topsnelheid verhogen.
Nu heeft de
Mercedes-auto een ontwerp met lage rake. Dat wil zeggen dat de vloer van de auto maar een
relatief kleine hoek maakt met het asfalt, gaande van voor naar achter. Dit
creëert downforce, neerwaartse kracht, en ook drag. Zoals al
vermeld is, is downforce voor snel rijden op rechte stukken niet in grote mate
nodig, omdat daar vooral om gevraagd wordt in het zo snel mogelijk nemen van
bochten, en de luchtweerstand is dan idealiter ook zo laag mogelijk.
Inzicht in de CFD
Dit is precies
wat dit systeem probeert te creëren. Kijkend naar een zeer simpele CFD-simulatie (Computational Fluids Dynamics, ofwel computationele vloeistofdynamica) wordt dit snel duidelijk. Het hiervoor
gebruikte programmaatje is
FoilSim 3 van de NASA. Omdat de bodem
van een
F1-bolide een plaat is, hebben we ook een plaat als model aangehouden.
Aangezien dit een
Engelstalige applicatie is, worden Engelse termen gebezigd. Zo is er sprake van een airfoil shape, wat ruwweg vertaalt naar de vleugelvorm. Ook wordt het woord camber gebruikt, wat de ophangingshoek representeert. Omdat camber in deze simulatie geen rol speelt, blijft deze op nul staan. Lift kan gezien worden als opwaartse druk - de tegenpool van neerwaartse druk (downforce, red.) dus. Drag is zoals eerder aangegeven de luchtweerstand.
Het eerste
plaatje, afbeelding 2, laat een voorbeeld zien met de rake van de bodemplaat van de Mercedes,
op 1,2 graden. Deze is in werkelijkheid 1,16 graden, maar voor het voorbeeld is
dit accuraat genoeg. We zien dat de neerwaartse druk 1419 Newton is, en de luchtweerstand 122 Newton. Let wel, dit zijn voorbeeldwaarden, omdat met deze applicatie geen volledige auto gemodelleerd kan worden, of zelfs maar een correcte bodemplaat. Het gaat hier om het principe.
Afbeelding 2. Simpele simulatie bodemplaat met rake van 1.2 graden.
In het afbeelding 3 is de situatie gesimuleerd op het moment dat de achterkant van de
bolide zover gezakt is, dat de hele bodem horizontaal ligt. De downforce wordt daardoor nul, en de luchtweerstand gaat ook omlaag, naar 97 Newton in het voorbeeld. Dat is dus zo’n 20% minder, en dat is ook wat in werkelijkheid gebeurt.
Afbeelding 3. Simpele simulatie bodemplaat met rake van 0 graden.
Wat zegt zo'n simulatie?
Natuurlijk is dit
een heel simpele voorstelling, maar omdat de hele achterkant van de auto zakt,
kantelt ook de achtervleugel met een zelfde hoeveelheid, en dat vermindert de
luchtweerstand van die achtervleugel ongeveer evenveel. Deze vermindering
van de luchtweerstand, met zo’n 20 procent van de onderdelen van de auto die voor de
downforce zorgen, resulteert in een zelfde soort effect als het gebruik van het
DRS, en maakt dat de auto een veel hogere eindsnelheid kan bereiken en ook
sneller accelereert. In het geval van Mercedes scheelde dit in Turkije wel tot
20 km/u, dus net zoveel als het activeren van het DRS.
De manier waarop
deze verlaging van de ophanging aan de achterkant van de auto bereikt wordt, is zuiver mechanisch. Dit wordt niet gezien als actieve ophanging omdat het niet
computergestuurd is, maar alleen door downforce, mechanisch dus, geactiveerd
wordt. De FIA heeft al aangegeven dat dit 'niet onderzocht hoeft te worden'. De
reden dat het legaal is, vloeit voort uit het feit dat het een integraal
onderdeel is van het ophangingssysteem, en puur werkt door de belasting (‘load’
zoals dat genoemd wordt) van de ophanging, net zoals de vering. Het voldoet
daarmee aan Artikel 3.8 van de technische reglementen van de F1. Het wordt dan ook door
meerdere teams, zoals Ferrari, in meer of mindere mate toegepast, zij het niet
zo effectief als Mercedes dat nu doet.
Omdat het niet
computergestuurd is, betekent dit ook dat het feitelijk maar op een enkele
manier afgesteld kan worden, namelijk per circuit, en niet kan variëren van
bocht tot bocht, wat met een actieve of dynamische ophanging wel mogelijk is. In
een bocht wil je niet noodzakelijkerwijs dat dit mechanisch geactiveerde system
in werking treedt bij een bepaalde downforce of belasting (‘load’), omdat je
zoveel downforce verliest dat je eventueel de bocht niet meer haalt. Met de snelheden
waarmee gereden wordt, heb je alle downforce hard nodig om niet de bocht uit te
vliegen.
Afbeelding 4. Situatie W12 normaal en met variabele ophanging in actie (Foto's: Mercedes AMG F1).
Afbeelding vier
geeft aan hoe het zijaanzicht van de auto wordt, met een toegevoegde indicatie van het rake-niveau (geel met rode omranding). De bovenste W12 toont de bolide met 'normale' rake, terwijl de onderste afbeelding een indicatie geeft van de hellingshoek van de bolide wanneer het systeem geactiveerd is. De
vlakke ligging van de bodemplaat en de plattere stand van de achtervleugel zijn duidelijk zichtbaar.
Verschillen in ophanging Mercedes W12 niet altijd even effectief
Om gebruik te
kunnen maken van zo’n systeem, moet het circuit wel geschikt
zijn. Dat betekent dat het circuit geen snelle bochten mag hebben, omdat daar
anders downforce verloren gaat, en het mag ook niet te hobbelig zijn, omdat
de auto dan voortdurend stuitert op de hobbels en de auto dan dus niet onder controle te houden
is. Circuit of the Americas heeft snelle bochten, en is een zeer hobbelig circuit, met
echte bulten hier en daar.
Mercedes merkte dan ook dat het systeem niet zo goed werkte op dit circuit tijdens de vrije trainingen en heeft
dit vervolgens niet of maar zeer beperkt tijdens de race en kwalificatie toegepast.
Toto Wolff gaf aan dat
Mercedes begon met de configuratie en afstellingen van Turkije, waar dit systeem
erg goed werkte, maar Turkije heeft middelsnelle bochten. Dat maakt dat het erg
goed werkte in Istanbul, maar een stuk minder effectief bleek in Austin. De ophanging moest
hoger afgesteld worden, om de bodem van de auto niet te beschadigen, met als
resultaat dat het systeem veel minder effect had.
Het effect dat
hiermee bereikt wordt, wordt in de aerodynamica met de term 'stalling' of
'stall' aangeduid. Het wordt veroorzaak door een scheiding van de luchtstroom aan de
onderkant van de diffuser, doordat de verlaging het onmogelijk maakt voor de
lucht sneller onder de auto door te bewegen. Dit is nodig om downforce van de
bodemplaat te behouden bij een F1-bolide. Die scheiding van de luchtstroom is iets wat bij een vliegtuigvleugel, bijvoorbeeld, funest is omdat je dan alle opwaartse
druk, lift, verliest, en in vrije val naar beneden komt. Bij een raceauto
verlies je dus alle downforce die door de bodemplaat van de auto en de diffuser
gegenereerd worden.
Waarom Red Bull dit idee niet najaagt
De Mercedes lijkt
een ideale auto voor dit soort toepassingen, omdat bij een grotere rake deze toepassing veel moeilijker
te implementeren is, vooral ook omdat het tegen het einde van het seizoen loopt. Het
systeem moet ook snel genoeg kunnen reageren om de normale situatie te
herstellen, omdat voor remmen deze downforce ook weer nodig is. Bij een auto met hogere
rake zal dit moeilijker te verwezenlijken zijn dan bij een auto met lagere
rake. Met andere woorden: Red Bull zal dit zeer waarschijnlijk niet meer gaan introduceren
dit seizoen omdat er niet genoeg tijd meer voor is.
Tenslotte nog even de blik op de Grand Prix van Mexico. Zullen we wederom een voordeel zien van Mercedes wat rechte lijnsnelheid betreft, vanwege dit ophangingssysteem? Vermoedelijk niet. Op hooggelegen
circuits geeft dit systeem namelijk minder voordelen voor de auto’s die ermee
uitgerust zijn, omdat door de lagere luchtdruk de luchtweerstand en de
downforce een stuk lager zijn. Dit betekent dat
het Mercedes in Mexico relatief weinig of zelfs helemaal geen voordeel zal bieden.
Door: Wim G. Vandebilt