Mattia Binotto heeft
niet het idee dat Ferrari enorm opgeschoten is met de extra windtunneluren die
ze in 2022 mochten maken. Vergeleken met Mercedes en Red Bull Racing maakte de
Italiaanse renstal meer uren, maar het verschil met de uren van de
directe concurrenten is volgens hem te klein om een blijvende indruk achter te laten.
Diverse andere teambazen stellen dat het nivellerende systeem een mooi
initiatief is, maar geen van de teams lijkt overtuigd dat het het gewenste
effect teweeg zal brengen. Met een bagatelliserende houding laat Ferrari-teambaas
Binotto zich uit over de wijzigingen ten overstaan van onder meer F1Maximaal.nl: ‘Die paar sessies over
een heel jaar, ik weet niet of die verschil gaan maken. Misschien dat het je een
paar tienden per ronde oplevert als je er nuttig gebruik van maakt en efficiënt
met die tijd omgaat’, suggereert de Italiaan. Daarmee spreekt hij de woorden
van Toto Wolff tegen. De Mercedes-teambaas suggereerde in de testweken immers
dat Ferrari ‘enkele maanden voorloopt op de andere topteams’.
De sliding scale
die geïntroduceerd werd in 2021, en in 2022 werd aangescherpt, limiteert de
teams in het gebruik van de windtunnel. Hoe hoger je in het voorgaande seizoen
geëindigd bent, hoe minder uren je als team tot je beschikking hebt in het jaar
daarop. Per gewonnen eindklassering lever je zo’n twee uur per week in. Dat is
volgens Binotto dus niet voldoende om in 2022 al te spreken van een inhaalslag
voor Ferrari ten opzichte van haar concurrenten van 2021. ‘We weten hoe sterk
Mercedes en Red Bull vorig jaar waren. Dit jaar is het hetzelfde verhaal’, verwacht hij.
‘Het is wel goed dat er reglementen zijn die het veld
rechttrekken’, zo geeft hij toe dat er aan het verhaal ook een positieve kant
zit. ‘Hoe we ervan profiteren, dat zien we gedurende de komende maanden pas. De
eerste Grand Prix zal ook totaal anders zijn dan hoe het er hier aan toe gaat.
De hitte en de lay-out van het circuit, zelfs die factoren zullen de rangorde
van de teams opschudden, vermoed ik. Wij zijn in ieder geval niet de
gedoodverfde favoriet. Ik zie ons echt nog als de outsider’, benadrukt de van
oorsprong technische leider.
Alfa Romeo en Aston Martin niet overtuigd
Tijdens de persconferentie wordt Binotto vergezeld door
diverse andere heren die zich eveneens uitlaten over het nieuwe
windtunnelsysteem. Alfa Romeo-topman Frederic Vasseur is het met de ingreep
eens, en laat in het midden waar het volgens hem toe zal leiden: ‘Het doel is
om het gat te dichten tussen de teams.’ Zonder sliding scale zou dat doel
volgens de Fransman echter ook al deels gerealiseerd worden. Het budgetplafond
beperkt de uitgaven – en dus de hoeveelheid testtijd – van de topteams namelijk
al.
Tom McCullough, de performance
director van Aston Martin, verwelkomt elke wijziging die zal leiden tot een
competitief voordeel voor de minder sterke teams, en een nadeel voor de topteams.
‘Als je zo’n enorme wijziging hebt, denk ik dat het een geval is van hoe meer,
hoe beter’, stelt hij. Overigens wil McCullough niet zeggen dat die beperking
aan windtunneluren ook daadwerkelijk resulteert in minder ontwikkeling door de
topteams. ‘Het hele proces draait om efficiëntie, al helemaal nu we te maken
hebben met een budgetplafond. Efficiëntie is het steekwoord. Dat in acht nemend, geldt dat hoe meer tijd je hebt, hoe beter dat is voor het team.’
Het verschil tussen de grootste teams en de achterhoedeteams kan wel oplopen tot dertig procent. Daarmee heeft de Formule 1 een poging gedaan om de renstallen dichter naar elkaar toe te trekken. Er wordt door de huidige topteams (lees: Mercedes, Red Bull en Ferrari) echter van dusdanig geavanceerde software en windtunnels gebruik gemaakt dat de efficiëntie bij dergelijke teams vele malen hoger ligt dan bij de kleinere tegenpolen. Om werkelijk van een eerlijk ontwikkelingsspeelveld te spreken, moet ook hier dus nog verandering in komen.