Na de
Grand Prix van Oostenrijk werden maar liefst acht coureurs bij de stewards op het
matje geroepen voor gele vlaggen in de laatste ronde. Twee van hen, Nicholas Latifi en Nikita Mazepin, zouden niet
genoeg van het gas zijn gegaan, en werden ook echt bestraft. Maar hoe bepalen de stewards of iemand wel of niet bestraft
moet worden? Zijn de regels daar wel duidelijk over, of moeten die worden
herzien? In het
FIA-reglement staat dat de rijders bij een dubbele gele vlag ‘significant
langzamer moeten rijden, niet mogen inhalen en bereid moeten zijn om uit te
wijken of te stoppen’. Wat dit
precies betekent, wordt echter nergens
aangegeven, en dat is een probleem. Sommige regels in de Formule 1 zijn
duidelijk. Er is één grens, die je wel of niet overschrijdt. Neem bijvoorbeeld
track limits: als je met vier wielen over de witte streep gaat, zit je fout,
geen discussie. Maar bij gele vlaggen zijn er geen duidelijke grenzen voor wat
wel en niet is toegestaan. Hoe bepaal je dan of een coureur ‘significant
langzamer’ heeft gereden bij gele vlaggen? Neem Oostenrijk als voorbeeld; waarom
besloot de wedstrijdleiding om Mazepin en Latifi wel te bestraffen, maar de
andere rijders niet?
Straffen Latifi en Mazepin terecht?
We kunnen
zien of coureurs gas terug hebben genomen door hun sectortijden onder dubbel
geel te vergelijken met die in een normale ronde. Afgelopen weekend werden de
gele vlaggen in sector 2 uitgehangen; op dat deel van de baan moeten de tijden
van de onbestrafte coureurs dus ‘significant langzamer zijn geweest. Was dat
ook zo? Hieronder staat een vergelijking tussen de sectortijden onder dubbel
geel van de acht onderzochte coureurs, en hun gemiddelde sectortijd vanaf ronde
59:
| Coureur | Verschil tussen tijden in S2 tijdens gele vlag en gemiddelde tijd vanaf ronde 59 |
| Pierre Gasly | 1,398s langzamer |
| Daniel Ricciardo | 1,215s langzamer |
| Charles Leclerc | 0,841s langzamer |
| Sergio Pérez | 0,733s langzamer |
| Antonio Giovinazzi | 0,506s langzamer |
| Nikita Mazepin* | 0,300s langzamer |
| Nicholas Latifi | 0,218s langzamer |
| Carlos Sainz | 0,090s sneller |
*Om het
gemiddelde van Mazepin te berekenen zijn 3 uitzonderlijk langzame ronden met
blauwe vlaggen niet meegeteld, deze tijden waren niet representatief voor zijn ware wedstrijdsnelheid.
Het is
duidelijk dat Gasly, Ricciardo, Leclerc en Pérez gas terug hebben genomen, logisch dus dat deze heren na afloop van het evenement vrijgesproken zijn. Maar
we zien ook dat vier andere rijders nauwelijks vaart hebben geminderd. Waarom vindt
de wedstrijdleiding dat alléén Mazepin en Latifi te snel hebben gereden? Giovinazzi
heeft maar twee tienden meer vaart geminderd, maar dat is voor de
wedstrijdleiding blijkbaar wel genoeg om een straf te ontlopen. Sainz was zelfs
sneller onder dubbel geel, maar ook hij is door de stewards
vrijgesproken. Op de onboards is te zien dat geen van deze vier coureurs een
serieuze poging doet om van het gas te gaan. Wat is dan, in de ogen van de
stewards, het verschil tussen wel of geen straf? Wat maakt de situatie van
Sainz en Giovinazzi anders?
In de
documenten van de FIA wordt dit in ieder geval niet verduidelijkt. Er
staat alleen dat 'de bestrafte coureurs niet langzaam genoeg hebben gereden'. Over de
onbestrafte rijders – ook Sainz en Giovinazzi – wordt alleen gezegd dat ze
‘passende actie’ hebben ondernomen, en daarom niet bestraft worden. Waarom de
stewards dit vinden, wordt niet toegelicht. Ook het reglementenboek
biedt geen duidelijkheid. Omdat er geen harde, duidelijke regels bestaan rondom
gele vlaggen, lijken de beslissingen van de wedstrijdleiding in Oostenrijk te berusten op willekeur.
Chaos in Baku
Ook tijdens
de Grand Prix van Azerbeidzjan waren er, na de dramatische klapband van
Max Verstappen, problemen
met gele vlaggen. Het hele veld passeerde de Red Bull, die was gestrand op het
snelste rechte stuk van het seizoen. Omdat er in eerste instantie alleen dubbel
geel werd uitgehangen, was het aan de coureurs zelf om genoeg snelheid te
matigen. Deden ze dit ook?
In sommige
gevallen wel. Op de onboards is te zien dat onder andere Lando Norris, Carlos Sainz
en Valtteri Bottas flink vaart minderen voor de gehavende RB16B. Zeven coureurs
hielden echter de klepel naar beneden, en passeerden zowel de gestrande auto
als de losse brokstukken met meer dan 300 km/u. Op tv hoorden we McLaren
hierover klagen bij wedstrijdleider
Michael Masi, via de nieuw geïntroduceerde radioberichten naar de FIA. Masi zei echter dat iedereen te weinig vaart had geminderd, en dat
hij dan iedereen zou moeten bestraffen. ‘Een klein beetje gas terug is niet
genoeg’, aldus Masi.
Hier is
hetzelfde probleem aan de orde als in Oostenrijk. Bij dubbel geel moeten de
coureurs ‘significant’ vaart minderen, maar niemand weet hoeveel dat precies
is. Dan krijg je dus onduidelijke situaties. De rijders weten niet wanneer ze
genoeg van hun gas zijn gegaan; tegelijkertijd wil ook niemand teveel vaart
minderen, omdat je dan tijd verliest ten opzichte van zij die wel voluit
blijven rijden. De coureurs zullen dus de grens blijven opzoeken. Als
vervolgens iedereen de regels overtreedt, worden er helemaal geen straffen meer
uitgedeeld, zoals in Baku.
Hoe dit op te lossen?
De regels
rondom gele vlaggen moeten duidelijker, en daar zijn gelukkig een aantal
mogelijkheden voor. Formule 1 heeft al de virtuele safety car (VSC), waarbij de
coureurs minstens 30 procent langzamer moeten rijden dan de gemiddelde
rondetijd. Dit wordt voor elke rijder bijgehouden. Wie te hard rijdt, wordt
bestraft. Dat is een duidelijke regel. De VSC geldt echter altijd over de hele
baan, terwijl gele vlaggen maar voor een deel van de baan gelden. Sommige
raceklassen kennen ook de Slow Zone. Deze lijkt op een VSC, maar geldt
alleen op een deel van de baan. Voor een aantal bochten moeten de coureurs een
bepaalde snelheid aanhouden. Wederom geldt: wie te snel rijdt, wordt bestraft. Op deze manier
stel je duidelijke grenzen voor gevaarlijke situaties als in Baku, waarbij de
gele vlaggen teveel onduidelijkheid opleveren. Zolang er
geen precieze richtlijnen komen, zullen gevaarlijke situaties als in Baku zich blijven
voordoen.
Door: Marcel Brons