Volgens Kimi Räikkönen was zijn tijd bij het kartteam van de
Nederlander Peter de Bruijn doorslaggevend voor zijn rijke F1-carrière. De Fin reed
eind jaren ’90 voor het kartteam van de Nederlandse kartlegende, die zelf drie
keer wereldkampioen werd. Hij haalt herinneringen op aan zijn tijd in
Nederland. Ook vertelt hij over zijn pensioen, en waarom hij na 20 jaar stopt
met Formule 1. Räikkönen vertelt aan
De Telegraaf hoe hij in 1997
voor het eerst een motor van De Bruijn leende bij het Europees kampioenschap
karting. ‘Die was veel beter dan
de motoren die ik zelf had.’ Een jaar later begon De Bruijn zijn eigen
kartteam, en vroeg of de Fin voor hem wilde rijden. Dat was een grote stap
omhoog voor de huidig
Alfa Romeo-coureur, die voorheen alles alleen deed. Nu
reed de Fin voor een ‘soort fabrieksteam’, vertelt hij. ‘Die tijd in Nederland
is dus heel belangrijk en doorslaggevend geweest voor het verdere verloop van
mijn carrière. Daar heb ik veel aan te danken.’ Räikkönen koestert nog altijd
goede herinneringen aan de tijd dat hij woonde in Vlaardingen, vlakbij
Rotterdam. ‘Ik vind het nog steeds fijn om in Nederland te komen.’
Dat Räikkönen eerst
alles zelf deed, is tekenend voor zijn vroege racecarrière. De Fin had weinig
geld, en moest zich met een beperkt budget omhoog zien te werken. ‘Eerlijk
gezegd had ik nooit verwacht dat ik verder zou komen dan karting. Ik had
namelijk geen geld.’ In 1999 maakte The Iceman de overstap naar formulewagens,
maar hij stopte al na drie races omdat het materiaal tekort schoot. Ook toen
bood De Bruijn uitkomst: Räikkönen belde de Nederlander en reed voor hem de
Finse, Nordic het wereldkampioenschappen. ‘Ik had toch niets te doen’, vertelt hij.
‘Zoveel bullshit en nonsens buiten het racen’
In 2000 maakte Räikkönen
wederom de stap naar formulewagens. Net als het jaar ervoor reed hij Formule
Renault. Dit was echter het eerste jaar dat alle auto’s gelijk waren, en dat loonde
voor het Finse supertalent: hij won het kampioenschap. Het jaar erna maakte hij
meteen zijn Formule 1-debuut, wat een unicum was gezien zijn gebrek aan ervaring.
De rest is, zoals dat heet, geschiedenis.
Nu, 20 jaar
later, stopt de Fin met Formule 1. Dat wil echter niet zeggen dat de Iceman
het rijden zat is: ‘Het racen zelf is niet veranderd. Ik vind het nog steeds
leuk.’ Räikkönen staat er echter om bekend dat het circus om de F1 heen hem
nooit erg heeft kunnen bekoren. ‘Er zijn zoveel zaken buiten het racen, zoveel
bullshit en nonsens. Dat is altijd zo geweest, maar nu is het wel meer geworden.’
Toch denkt Räikkönen dat het vroeger zwaarder was, toen de teams nog onbeperkt
mochten testen. ‘Dan zat je alsnog een hele dag in de auto.’
‘Racen in een andere klasse? Zeg nooit nooit’
Räikkönens F1-pensioen wil overigens niet zeggen dat de Fin
zijn helm voor altijd aan de wilgen hangt. ‘Racen in een andere klasse? Zeg nooit nooit, maar voorlopig
niet.’ Hij is inmiddels vader, en wil daar meer tijd aan kunnen
besteden. ‘Ik kijk ernaar uit dat mijn schema binnenkort niet meer ons hele
leven bepaalt.’ Toch bestaat de mogelijkheid dat Räikkönen ook daar niet
ontsnapt aan de racewereld; zoon Robin is namelijk af en toe in een kart te
vinden. ‘Hij houdt ook van motorcross, maar je weet hoe het met kinderen gaat:
dat kan zo veranderen. Wat ze ook willen doen, of het nu hobby is of iets
anders, ik zal ze steunen.’