Vorige week dinsdag kwam het nieuws naar buiten dat geen enkel bestaand F2 team het in zijn hoofd haalt om momenteel de sprong naar de Formule 1 te maken. ‘Geschift’ noemde teambaas Alfonso de Orleans-Borbon van Racing Engineering die gedachte. In het verleden zijn er wel teams geweest die de sprong gewaagd hebben. De resultaten zijn nogal wisselend. Vandaag in de derde en laatste aflevering van de nieuwe F1Maximaal.nl retrospecial Van F2 naar F1 het succesverhaal met tragisch einde van Jordan Grand Prix. Eddie Jordan probeerde in de jaren '70 naam voor zichzelf te maken, maar besefte al snel dat hij het talent miste om echt heel goed te worden. Jordan verlegde zijn focus naar het op poten zetten van een raceteam: Eddie Jordan Racing. Dit team nam deel aan de Formule 3 en promoveerde in 1988 naar de Formule 3000 waar het in 1989 het kampioenschap won met Jean Alesi.
Dit succes inspireerde Eddie Jordan om in 1991 de sprong naar de Formule 1 te maken. Jordan vond met 7-Up een opvallende sponsor en debuteerde spectaculair in de sport door meteen als vijfde te eindigen in het constructeurskampioenschap met 13 punten. Die punten werden behaald door de ervaren Italiaan Andrea de Cesaris en de Belg Bertrand Gachot. Gachot kon door een gevangenisstraf voor het mishandelen van een taxi-chauffeur het seizoen niet afmaken en moest worden vervangen. In Spa was zijn vervanger de onbekende Duitser Michael Schumacher wiens werkgever Mercedes graag eens in de Formule 1 wilde zijn racen. Jordan ontving 150 duizend dollar van Mercedes en de rest is geschiedenis. Schumacher debuteerde met een spectaculaire zevende plaats in de kwalificatietraining en toen Eddie Jordan de Duitser voor de rest van het seizoen vast wilde leggen was Benetton er al met de prijs vandoor. Jordan eindigde het seizoen met Alessandro Zanardi en Roberto Moreno, maar die slaagden er niet in om punten te pakken.
Hoe voortvarend 1991 verliep, zo stroef verliep 1992 waar het team met Stefano Modena en Mauricio Gugelmin slechts één punt pakte. Beide heren konden al na één jaar vertrekken en werden in 1993 vervangen door de jonge Braziliaan Rubens Barrichello en de Italiaan Ivan Capelli. Capelli werd na twee races al vervangen door Thierry Boutsen, die op zijn beurt aan het eind van het seizoen weer vervangen werd door eerst Emanuelle Naspati en vervolgens door Eddie Irvine. Irvine pakte direct bij zijn debuut een punt door zesde te worden bij de Grand Prix van Japan, maar zal na die race vooral onthouden worden omdat hij zichzelf ontdeed van een ronde achterstand ten opzichte van Ayrton Senna en daarvoor, vooral voor de manier waarop, na afloop van de race door de Braziliaan in zijn gezicht geslagen werd. Het puntje van Irvine was één van de drie punten die dat jaar behaald werden.
Daarna ging het weer bergop met Jordan. Barrichello en Irvine (ondanks schorsing voor een mega-crash met Verstappen in 1994) bleken een stabiele line-up en boekten in '94 en '95 in totaal 49 WK punten en drie podiumplaatsen. Irvine vertrok in 1996 naar Ferrari en een jaar later vertrok Barrichello naar Stewart. Jordan, nooit te beroerd om jong talent een kans te geven strikte eerst Giancarlo Fisichella en later Ralf Schumacher en boekte in 1997 het succesvolste jaar tot dan toe met 33 punten en beide coureurs finishte eens op het podium.
De verwachtingen voor 1998 waren hooggespannen, maar in de eerste helft van seizoen boekte het team geen enkel aansprekend resultaat. Pas halverwege scoorde Ralf Schumacher het eerste punt van het seizoen. Het was de opmaat voor veel meer en tijdens de chaotische Grand Prix van België boekte het team uit het niets een dubbelzege met Damon Hill, opvolger van Fisichella, voor Schumacher. Ralf scoorde een race later opnieuw een podiumplaats en vertrok voor 1999 naar Williams. Zijn plek werd overgenomen door Heinz-Harald Frentzen. Met de coureur uit Mönchengladbach beleefde Jordan haar finest hour. Frentzen won twee Grands Prix, eindigde nog vier keer op het podium en deed heel lang mee om de strijd om de wereldtitel.
Vanaf 2000 werd de dalende lijn in gezet door Jordan. Het team kreeg het moeilijker en moeilijker om competitieve wagens te bouwen en motoren te contracteren. In 2003 won een teruggekeerde Fisichella per ongeluk en bij toeval de Grand Prix van Brazilië, maar dat kon niet verhullen dat de rek uit het team was. Eddie Jordan zwaaide in 2004 al af en in 2005 werd zijn team verkocht aan de investeerders die er in 2006 het Midland-team van zouden maken. De laatste podiumplaats werd geboekt door Tiago Monteiro die in de door zes coureurs gereden Grand Prix van de Verenigde Staten als beste Jordan- en Minardi-coureur achter de Ferrari's eindigde.
Eind 2005 verdween de naam Jordan uit de Formule 1. Het team heeft met vier Grands Prix overwinningen, 19 podiumplaatsen, twee pole positions, de Buzzin' Hornets (promotie-dames, anno 2018 ondenkbaar) en de rock 'n roll instelling wel indruk gemaakt en een welverdiende plaats in de geschiedenisboeken van de Formule 1 verworven.