Jongstleden dinsdag kwam het nieuws naar buiten dat geen enkel bestaand F2 team het in zijn hoofd haalt om momenteel de sprong naar de Formule 1 te maken. ‘Geschift’ noemde teambaas Alfonso de Orleans-Borbon van Racing Engineering die gedachte. In het verleden zijn er wel teams geweest die de sprong gewaagd hebben. De resultaten zijn nogal wisselend. Vandaag in de tweede aflevering van de nieuwe F1Maximaal.nl retrospecial Van F2 naar F1 het fiasco Pacific Racing. Pacific Racing werd in 1984 opgericht door een voormalig monteur Keith Wiggins, één van slechts drie personen ter wereld die ooit zowel een Formule 1-team, als een IndyCar-team en een ChampCar-team in eigendom heeft gehad. Vanaf dag 1 was Pacific Racing een doorslaand succes. Het team won tussen 1984 en 1994 titels in alle Europese klassen onder de Formule 1. Talentvolle coureurs als David Coulthard, Eddie Irvine, Christian Fittipaldi en J.J. Letho wonnen races en titels met het team alvorens ze doorstroomden naar de Formule 1. Pacific maakte zelf één kapitale fout: Het stapte ook over.
Dat deed het team in 1994. Dat was een jaar later dat Keith Wiggins gewild had. De ambitieuze teambaas wilde per se de stap naar de koningsklasse maken nadat hij in 1991 de kroon op zijn werk had gezet door de Formule 3000-titel te winnen met Fittipaldi achter het stuur. Om de entree in de Formule 1 voor te bereiden werd de naam van het team in 1993 veranderd van Pacific Racing in Pacific Grand Prix. Omdat het team zelf niet de faciliteiten had om op tijd een auto te bouwen, legde Wiggins contact met de Amerikaanse chassisbouwer Adrian Reynard. Wiggins hoopte daarbij dat hij kon profiteren van de kennis die Reynard op had gedaan toen dat bedrijf zelf plannen aan het ontwikkelen was om de stap naar de Formule 1 te maken. Die plannen, zo redeneerde Wiggins, waren dan wel in de prullenbak terecht gekomen, maar de kennis was er natuurlijk nog wel.
Helaas viste Pacific bij Reynard achter het net. Het ontwerpteam dat aan het Formule 1-project had gewerkt, was vertrokken naar Benetton en het ontwerp dat zij achtergelaten hadden was net verkocht aan het team van Ligier. Het ontwerpteam van Reynard, dat om aan de FIA-regelgeving te voldoen, gedetacheerd werd bij Pacific, moest dus helemaal opnieuw beginnen met de ontwikkeling van de PR01. Op basis van de weinige informatie die nog bij Reynard aanwezig was, werd het chassis ontwikkeld dat leek op dat van de Benetton B194 en de Ligier JS37. Allen waren voorzien van de platte neus die later standaard zou worden in de Formule 1.
Waar de Benetton wereldkampioen werd met Michael Schumacher en de Ligier met beide coureurs op het podium stond in Duitsland, waren de prestaties van de Pacific dramatisch te noemen. Omdat de wagen eigenlijk ontwikkeld was voor het 1993-seizoen, kwamen de tekortkomingen van het chassis snel aan het licht. Geen enkele race werd uitgereden door coureurs Paul Belmondo en Bertrand Gachot. Zeven keer vielen de Pacific-coureurs uit. Een schokkend aantal van 25(!!) keer slaagde het team er niet in om zich te kwalificeren.
In 1995 wilde een beschaamde Wiggins dat er een competitief team aan de start zou verschijnen. De particuliere Ilmor-motor van 1994 werd verruild voor een Ford-motor en op chassisgebied werd Reynard bedankt voor "bewezen" diensten en fuseerde het team met Team Lotus, dat een fantastische historie met onder andere 79 overwinningen en zes wereldtitels achter zich had, maar anno 1994 op sterven na dood was en alleen al in 1994 met Pedro Lamy, Alessandro Zanardi, Johnny Herbert, Mika Salo, Phillip Adams en Eric Bernard zes coureurs in moest huren om het eind van het seizoen te halen.
De fusie leidde tot optimisme en dat optimisme werd gesterkt door de negende plaats van nieuwkomer Andrea Montermini tijdens de seizoensopening in Australië in 1995. Daarnaast hoefde het team ook niet meer te vrezen voor het zich niet kunnen kwalificeren voor de race omdat naast Lotus ook Larrousse verdween. Ook in 1995 werden de beoogde prestaties echter bij lange na niet gehaald. Gachot, inmiddels partner bij het team, ruimde in het midden van het seizoen zijn auto en in zijn plaats werden notoire pay drivers als Giovanni Lavagi en Jean-Denis Delatraz de baan opgestuurd.
Na het seizoen 1995 trok Keith Wiggins de ene juiste conclusie en de stekker uit zijn Formule 1-project. Hij keerde terug naar de Formule 3000 om later succesvol de overstap te maken naar de ChampCar en IndyCar-series. Wiggins kan een prachtig autosport CV overleggen waar alleen die twee jaar in de Formule 1 als zwarte vlek op staan.