Vanaf 2025 zullen nieuwe motorreglementen in werking treden.
Welke vorm de toekomstige krachtbron precies gaat aannemen is nog niet bekend.
Hints van de
FIA zijn er al wel. Die zijn natuurlijk niet alleen interessant
voor de fans, maar ook voor de motorleveranciers. Voorbereiding op grote
reglementaire veranderingen is essentieel om dominant te kunnen zijn vanaf het moment dat deze ingaan. Kijk bijvoorbeeld naar
Mercedes, zij hebben vanaf 2014 een flinke
voorsprong gehad op de competitie. Volgens velen komt dat door het voordeel dat
ze vanaf het eerste jaar al hadden.
De nieuwe reglementen bieden weer zo’n kans en de grote
teams willen die niet laten liggen. Om de beste start mogelijk te kunnen maken
op het gebied van brandstof, werken de motorfabrikanten samen met oliemaatschappijen. Met de gezamenlijk expertise hopen de teams voordeel
te kunnen pakken op de concurrentie. Maar op welke manier proberen ze de FIA en
de concurrentie te slim af te zijn?
De huidige partnerschappen
Alle vier de motorleveranciers hebben minimaal één partner
op het gebied van brandstoffen. Wereldkampioen Mercedes werkt samen met
Petronas en Ineos. Concurrent
Ferrari gaat al sinds de allereerste Grand Prix ooit
in zee met Shell en heeft het partnerschap kort geleden verlengd. Vergelijkbaar
met Shell zijn Esso en Exxonmobil, die beide samenwerken met Red Bull. Als
laatste heeft Alpine de partners van
Renault direct overgenomen, wat betekent
dat de Franse renstal de strijd aangaat met behulp van BP en Castrol.
De verschillende partnerschappen hebben de afgelopen jaren samengewerkt
om motor en brandstof met elkaar te optimaliseren. Tussen 2022-2024 zal daar
alleen weinig progressie te boeken zijn, vanwege de bevriezing van het motorreglement. Genoeg tijd dus om vooruit te kijken naar 2025, wanneer een
nieuwe, duurzamere brandstof gebruikt zal worden.
Mobil1 en Esso zijn beide onderdeel van ExxonMobil en verantwoordelijk voor de brandstof van Red Bull
Het plan van de FIA
Nog voordat de teams zelf ideeën voor een nieuwe brandstof
konden opperen, kwam de FIA met een eerste prototype. Het betreft een
benzine-achtig product dat gemaakt wordt van duurzame afvalstoffen. Alle
motorleveranciers hebben hier onlangs 200 liter van gekregen om mee te testen.
De bedoeling is dat er zoveel mogelijk data over wordt verzameld en dat die
vervolgens teruggestuurd wordt naar de FIA. Hierdoor krijgen de grote teams
alvast een voorproefje van wat ze te wachten staat.
De FIA kan alleen niet volledig op zichzelf de brandstof ontwikkelen.
Eerder nog zei FIA-motorexpert Gilles Simon er het volgende over: ‘We
accepteren hulp van verschillende brandstofproducenten en zijn hier al over in
gesprek. Hierdoor kan het ontwikkelingsproces versneld worden.’ Dit biedt een
kans voor teams om een sterke positie binnen dit proces te bemachtigen. Hoe
groter de inmenging in het proces, hoe meer invloed je kan hebben op het
eindproduct. Dit betekent overigens niet dat er gesjoemeld zal worden met de
verkregen data.
Plannen van de teams
Het lijkt er dus op dat de FIA zijn zinnen heeft gezet op
het gebruik van een biobrandstof vanaf 2025. Daarnaast is het doel volgens
Simon om ‘het aandeel elektrisch vermogen te verhogen en tegelijkertijd het brandstofverbruik te verminderen’. Is het dan nog wel van groot belang dat teams invloed
proberen uit te oefenen op de ontwikkeling van deze ‘minder belangrijke’
brandstof? Zeker, want elke procent tijdwinst voelt als een enorme stap in de
Formule 1. Daarbij komt dat dit idee nog vrij algemeen is, dus er is nog veel
te winnen voor teams.
Met dat in het achterhoofd heeft bijvoorbeeld Ferrari onlangs zijn
partnerschap met Shell verlengd. In het officiële bericht van beide partijen
wordt benadrukt dat de bedoeling is om gezamenlijk te innoveren op het gebied
van duurzame synthetische brandstoffen. En laat dat nou precies het soort
brandstof zijn waar de FIA nu mee experimenteert. ‘Als innovatiepartner zullen
we samenwerken aan de ambitieuze uitdaging om de Formule 1 vanaf 2030
klimaatneutraal te laten opereren’, zei teambaas
Mattia Binotto er destijds
over. Dat klinkt als vrij vage PR-praat, maar het komt erop neer dat Shell het
Italiaanse team gaat helpen om voordeel te pakken met de nieuwe
brandstofsoort. Bovendien willen Ferrari en Shell een blok vormen bij het
opstellen van de 2025-motorreglementen, zo meldde
motorsport.com destijds.
Ferrari is natuurlijk niet het enige team dat zich aan dit
soort praktijken onderwerpt. Zowel Red Bull, Mercedes en Renault hebben
soortgelijke deals met hun partners, alleen zijn ze er een stuk minder open
over. Maar wat Ferrari kan, kunnen zij natuurlijk ook. Iedereen wil een stukje
van de brandstoftaart. Als Ferrari een blok gaat vormen met Shell, noodzaakt
dat de andere teams om hetzelfde te doen. Anders zou de Italiaanse renstal
zichzelf een oneerlijk voordeel kunnen toe-eigenen. De teams zullen dus tijdens
het testen van de prototype-brandstof op zoek gaan naar plekken waar ze
voordeel kunnen pakken. Vervolgens gaan ze de details waar dat voordeel is
gevonden met hand en tand verdedigen tijdens besprekingen over de
2025-motorreglementen. Men mag hopen dat de FIA zich hierop heeft voorbereid.
Logo van de Fédération Internationale de l'Automobile (FIA)
Interventie van de FIA
Het lijkt er nu wellicht op dat F1-teams alle touwtjes bij
de FIA in handen hebben, maar dat is zeker niet het geval. De
motorsportfederatie heeft nog steeds al het recht om een bepaald reglement er
doorheen te drukken. Denk bijvoorbeeld aan de switch van V10- naar V8-motoren, dat
werd tegen de wil van teams in gedaan. Ook toen men in 2014 overging naar V6-krachtbronnen,
ging dat niet zonder slag of stoot. Wat er toen gebeurde, was dat twee
motorleveranciers de sport noodgedwongen moesten verlaten.
Dat laatste schrikt de FIA op dit moment nog steeds af. Er
staat namelijk niemand te trappelen om de Formule 1 als motorleverancier te
betreden. Het is voor veel partijen te duur om een V6-turbohybride te
ontwikkelen. Daarbij komt dat er nog geen signalen zijn dat de 2025-motor
veel minder gecompliceerd zal zijn. De FIA zal er dus alles aan moeten
doen om de huidige motorleveranciers tevreden te houden. Want als één of twee
leveranciers de sport verlaten, betekent dat een ramp voor de koningsklasse.
Spannende paar jaar
Teams zullen dus gaan touwtrekken, met de FIA en met
elkaar. Het is nog niet zeker tot op welke hoogte de FIA motorleveranciers invloed wil
laten hebben, maar er zal zeker wat geprobeerd worden. Voor teams is er weinig
te verliezen. Het experimenteren met brandstoffen is zowel zorg als kost voor de
brandstofpartners. Er zal worden gegokt, maar er zal ook invloed
uitgeoefend worden door de fabrikanten. Het gaat de komende twee jaar spannend worden om te zien waar dit op uitloopt.
Door: Tibbe Dolman