De Formule 1 denkt met de nieuwe regels voor 2022 eindelijk
de oplossing te hebben om het enorme niveauverschil tussen de teams op te
kunnen lossen. Het is echter iets dat de raceklasse al heel lang probeert te
doen. Van tijd tot tijd zijn er diverse bizarre regels bedacht in
een poging tot het brengen van spanning in de sport. F1Maximaal zet de
vijf meest bizarre regels op een rij die we de afgelopen jaren in de koningsklasse van de autosport gezien hebben.
Te beginnen bij het begin van het wereldkampioenschap van de
Formule 1. In de tijd dat
Juan Manuel Fangio nog de wereldtitels aan elkaar wist
te rijgen met de verschillende teams waar hij destijds voor reed. Dat kon voor een groot
deel door één regel, die ervoor zorgde dat coureurs in principe van auto’s
mochten wisselen wanneer er een kapot ging.
Regel 1: Je mag van auto wisselen
We gaan terug naar 1951, naar de Grand Prix van Frankrijk.
Die race werd toen verreden op het circuit van Reims, het was het laatste jaar
dat daar nog een race verreden zou worden. De race zou getypeerd worden door
een bizar gevecht tussen Ferrari en Alfa Romeo, waarbij verschillende teamgenoten
werden gedwongen om van auto te wisselen.
Fangio kreeg tegen de tiende ronde op het 7 kilometer lange
circuit problemen met zijn motorblok, deze haperde en daarom kwam de Argentijn
binnen voor een pitstop. Er werden wat onderdelen vervangen, maar na één
ronde bleef het probleem aanhouden. Ronden daarvoor had het team van Alfa Romeo
gezien dat hun Italiaanse collega’s al de auto’s van een teamgenoot hadden gewisseld,
Alberto Ascari mocht het stuur overnemen van José Frollan Gonzalez. De Italiaan
pushte hard en leek dan ook de race te winnen.
Tot het moment dat Alfa Romeo tot hetzelfde besloot. Zij vroegen
Luigi Fagioli om het stuur te laten aan Fangio, die vervolgens ook als een gek
begon te pushen en het zelfs het gevecht aankon met de Ferrari van Ascari.
Uiteindelijk bleek de Ferrari moeite te hebben met stops voor benzine en kon
Fangio zo de race winnen in de bolide van zijn teamgenoot. Hij nam met die overwinning ook meteen de koppositie over van kampioenschapsleider Nino Farina. Nu is dit natuurlijk niet
meer mogelijk, de regel werd in 1958 geschrapt.
Regel 2: Je krijgt dubbele punten na afloop van de
laatste Grand Prix
In 2014 begon de hegemonie van Mercedes en direct werden er wijzigingen gemaakt om het kampioenschap iets spannender te maken. In 2014 kwam de
FOM, toen nog onder leiding van Bernie Ecclestone, met het ‘briljante’ idee om
dubbele punten te geven aan de teams na de laatste race. Juist om het jaar dan nog iets spannender
te doen laten eindigen.
De FIA wilde met de nieuwe regel ervoor zorgen dat de focus op
het hele seizoen zou liggen en dat de spanning voor het kampioenschap dan ook tot
het einde vastgehouden kon worden, maar de nieuwe motorenformule gooide roet in
het eten. Mercedes bouwde vanaf het begin de meest dominante krachtbron in
tijden. Dat leidde ertoe dat Hamilton 11 van de 19 races wist te winnen in het eerste seizoen van het hybride-tijdperk.
Kortom, de nieuwe regel kon enkel nog de spannende strijd tussen
Nico Rosberg
en
Lewis Hamilton beslechten.
Het gewenste effect werd dus niet behaald en zo verdween de
nieuwe regel dan ook na één seizoen direct in de prullenbak. Sterker nog, de
constructeurswinst van Mercedes luidde één van de meest dominante periodes in
voor een enkele constructeur. Mercedes heeft sindsdien geen enkel
wereldkampioenschap meer verloren.
Regel 3: Het bizarre knock-out kwalificatiesysteem van
2016
Het knock-out kwalificatiesysteem was een nieuwe regel uit de koker van de FOM, waarmee ze zochten naar een oplossing voor het gebrek aan tijd op het circuit. De Formule 1 had in eerste
instantie het idee dat het oude (huidige) systeem ervoor zorgde dat teams en
coureurs te weinig tijd op het circuit spendeerden tijdens de kwalificatiesessies.
Dat wilden ze oplossen door een direct afvalsysteem in de kwalificatiesessies. Zo
viel iedere coureur die als laatste stond na anderhalve minuut af.
Maar, er werd gesproken van een farce, en wel hierom: steeds
begon de sessie met een druk begin. Direct begonnen de teams snelle tijden neer
te zetten, er werd door alle teams direct gekozen voor de snelste compound. Het
ging een tijd goed, tot uiteindelijk Q3 van start ging. Wederom begonnen de teams
snel met het neerzetten van een tijd, maar alle coureurs waren snel tevreden en
kozen ervoor om de laatste vijf minuten niet meer naar buiten te gaan.
Uiteindelijk bleek de regel het spelletje dus alleen maar te
compliceren, en zorgde het voor een averechts effect. De sessie werd voortijdig
beëindigd door de coureurs zelf, terwijl de tijd nog verstreek. Het systeem kreeg
nog één kans op de opvolgende Grand Prix van Bahrein, na de seizoenopener in Australië, maar daar bleek het
systeem wederom niet het gewenste effect te hebben. Na twee Grands Prix ging men daarom maar weer terug naar het oorspronkelijke format.
Regel 4: Het omslachtige kwalificatiesysteem van vóór 2006
Waar het knock-out kwalificatiesysteem van 2016 al redelijk verwarrend
was, zijn er in het verleden nog meer rare constructies bedacht om de snelste tijd neer te
zetten in een Formule 1-auto. Van 1996 tot 2002 had de Formule 1 het systeem
van de ‘one-hour-shootout’, een systeem dat goed werkte. Coureurs kregen twaalf
ronden om de snelste tijd neer te zetten. Daar konden ze maximaal een uur over
doen. Het werd eigenlijk een soort snelle vrije training.
Het gevolg? De teams stonden een uur lang in de
garage, waardoor de FIA wederom een aanpassing wilde doen. Vanaf 2003 tot het
einde 2004 gold daarom de regel dat coureurs slechts één ronde hadden om de
snelste tijd neer te zetten in twee sessies. Kortom, twee pogingen en de
snelste ronde gold dan als de tijd voor de kwalificatie. Het zorgde in ieder
geval voor genoeg actie op het circuit, maar ook voor een ongelooflijk nadeel
bij veranderende weersomstandigheden.
Daarom bedacht de Formule 1 in 2005 weer eens iets nieuws: de
twee tijden die neergezet werden, zouden naast elkaar worden gezet en vervolgens
werd daar een gemiddelde uit getrokken. Een omslachtig systeem dat ervoor moest
zorgen dat coureurs geen onnodig voordeel zouden trekken aan het eerder of
later mogen starten met de kwalificatie. Al snel had het publiek genoeg van die
regel, waarna de voorkeur gegeven aan het huidige systeem dat we nu kennen.
Regel 5: Met een safety
car mag je inhalen bij het ingaan van de pitstraat
Dan een regel die nog steeds staat in de Formule 1 en die regelmatig
ook wel eens tot opvallende momenten leidt: coureurs mogen met een Virtual
Safety Car tijdens een pitstop een andere coureur inhalen in de pitstraat. En
dat is best wel gek, vooral omdat er op de rest van het circuit helemaal niet
ingehaald mag worden. De uitzondering geldt dus wel in de pitstraat en zeker
ook in aanloop naar de pitstraat.
De VSC zorgt voor in principe voor een enorme handicap op
het circuit zelf voor de leider en de andere coureurs, maar houdt het veld in principe in de oorspronkelijke slagvolgorde. Als de rijders eenmaal naar binnen duiken, gaan
alle wetten van het circuit echter overboord. Het leidde tot een opvallend
moment tijdens de Grand Prix van in 2016.
Sebastian Vettel haalde twee coureurs
in voordat hij de pits in ging.
Hoe dat kon? Sebastian Vettel hoefde zich niet te houden aan de
regels, omdat hij niet achter de safety car reed. Hij was gerechtvaardigd om
iemand in te halen, omdat voorafgaand aan de pitstraat de regel blijkbaar niet
gold. Simpelweg omdat er in de regels niet staat geformuleerd of het wel of
niet mag. Een eigenaardigheid die voor veel vraagtekens zorgde bij de FIA en de rest van de sport.