Met het oog op het aanstaande IndyCar-seizoen
is Rinus ‘VeeKay’ van Kalmthout druk in de weer zich voor te bereiden op zijn
derde jaar in de zeer competitieve openwielklasse. De 21-jarige coureur uit
Hoofddorp heeft alle tijd voor zelfreflectie in de vijf maanden durende
winterstop, die het weekend van 27 februari afloopt voor de Firestone Grand
Prix of St. Petersburg. VeeKay is erop gebrand terug te keren als een meer
fijngeslepen versie van zichzelf om zo, voor de eerste maal in zijn loopbaan,
mee te kunnen dingen in de race om de Astor Cup.
VeeKay komt ook in 2022 weer uit voor Ed
Carpenter Racing, een underdog in de NTT IndyCar Series. Het betekent jaar drie
van de samenwerking tussen de Nederlander en de renstal die gevestigd is aan de
Georgetown Road te Indianapolis. Als enige fulltime coureur van ECR rust de
druk op de schouders van de 21-jarige om te presteren. VeeKay weet ermee om te
gaan en heeft bovendien voldoende motivatie om zijn ambities te matchen. Dat
bleek al voor de start van het seizoen 2021, waar hij verklaarde iedere race in
de top vijf te willen eindigen. Halverwege het jaar had VeeKay, op overtuigende
wijze, zijn eerste overwinning gescoord en bezette hij een indrukwekkende
vijfde plaats in het klassement toen zijn seizoen begon te ontrafelen.
Een nare valpartij tijdens een fietstraining,
resulterend in een sleutelbeenbreuk, en een reeks van ondermaatse,
teleurstellende of ronduit ellendige raceweekenden hadden als gevolg dat de
Nederlandse belofte tuimelde tot de twaalfde positie in het klassement –
desondanks een verbetering ten opzichte van zijn debuutjaar, waarin hij zich
kroonde tot Rookie of the Year. Na
zijn tweede plaats op de Belle Isle Raceway in Detroit wist VeeKay niet hoger
te finishen dan P16. Des te gemotiveerder is de bestuurder van de #21 Ed
Carpenter Racing-machine om zijn consistency
in 2022 naar een hoger niveau te tillen. ‘Ik denk dat we net als afgelopen off-season weer een stap kunnen maken,
en hopelijk kunnen we dat doorzetten over de rest van het jaar. Ik heb er wel
vertrouwen in’, zo vertelt hij in gesprek met F1Maximaal.nl.
Een perfecte dag voor VeeKay, die op de road course
van de Indianapolis Motor Speedway zijn eerste zege grijpt in de IndyCar.
Dankzij een reeks gedurfde inhaalacties en een strakke strategie claimt de dan
20-jarige na 85 ronden de hoogste trede van het podium. (Foto: Rinus VeeKay PR)
‘We wonnen, stonden op het podium en de Indy
500 ging geweldig’, zo vat VeeKay de hoogtepunten van verleden jaar samen. ‘Die
snelheid kan niet zomaar weg zijn. We moeten hard werken en zorgen dat we weer
op het juiste spoor komen.’ Het is een doelstelling die zo mogelijk moeilijker
is dan ooit tevoren. Team Penske, Chip Ganassi Racing, Andretti Autosport en
sinds kort ook Arrow McLaren SP gelden als vaste waarden aan de spits van het
veld, terwijl Rahal Letterman Lanigan Racing, Meyer Shank Racing en Dale Coyne
Racing niet uitgevlakt mogen worden. Reken daarbij een deelnemersveld dat barst
van ambitieuze talenten, en je beseft de ontmoedigende klus die VeeKay en ECR
wacht.
Noodzakelijk is daarom de consistency waar VeeKay voortdurend over spreekt. Ieder raceweekend
maximaliseren om zoveel mogelijk punten te verzamelen voor het klassement gaat
boven alles. VeeKay, de eerste en enige coureur die zich in iedere klasse van
de Road to Indy én de IndyCar racewinnaar mag noemen, is deze winter bij
zichzelf te rade gegaan om uit te vinden waar hij de lat hoger kan leggen. ‘Ik
denk dat ik veel meer te weten kan komen over de technische kant van het
verhaal, zodat ik uitgebreide feedback kan geven over de auto, aangezien ik dan
precies weet hoe die zal reageren. Daar focus ik mij dit naseizoen heel erg op.
Dat kan ook helpen als we een keer niet de pace hebben aan het begin van het
weekend, op die manier kunnen we sneller omschakelen om alsnog een competitieve
snelheid te vinden en het weekend sterk af te sluiten.’
Pech en wat-als-scenario’s tekenen de tweede helft van VeeKay’s seizoen. Een inhaalrace op de Streets of Long Beach vanaf P24 eindigt in tranen wanneer een mechanisch probleem zich voordoet en de ECR-coureur, dan al doorgestoten tot de tiende plaats, de strijd moet staken. (Foto: Rinus VeeKay PR)
Ook als groter geheel hebben VeeKay en zijn
team
Ed Carpenter Racing nog terrein te winnen, willen ze competitief zijn en
blijven. We hebben niet altijd de beste strategische keuzes gemaakt’, oordeelt
de Nederlander. ‘Ik denk dat we er vaker net even naast zaten. We hebben echter
ook hele goede calls gemaakt, in Long Beach bijvoorbeeld. We stonden er daar
qua strategie heel mooi voor, maar toen kregen we pech, dat is zo balen. Ik
denk dat we veel goede mensen in het team hebben, maar de manier van aanpak
moet verbeterd worden. We hadden dat voor de laatste race ook al wat aangepast,
en je zag dat dit meteen zijn vruchten afwierp. Het was een lastig stuk van het
seizoen. We hadden regelmatig moeite met de pace, maar dat is ook een goede
motivatie voor het hele team om nog meer eruit te halen. Dat geldt ook voor
mij.’
Topatleten zijn niet vies van een beetje
zelfreflectie en wat dat betreft is VeeKay geen uitzondering op de regel. Voor
het aanstaande IndyCar-seizoen maakt hij een rigoureuze wijziging aan zijn
aanpak van een raceweekend, in de hoop dat dit hem mentaal en qua resultaten op
de baan windeieren zal leggen. ‘De belangrijkste les die ik naar het nieuwe
seizoen meeneem, is dat ik zonder verwachtingen een weekend in zal gaan. Elk
weekend, bedoel ik dan, want het zit telkens heel dicht bij elkaar. Ik merk dat
het vaak te geforceerd gaat als ik met veel verwachtingen aan een weekend
begin. Dan komt het resultaat er juist niet van, omdat ik te hard aan het
pushen ben. Daar kan je gefrustreerd van worden. Er kan altijd wel wat
gebeuren, het is IndyCar. Het is noodzakelijk om de moed te behouden en ervan
te genieten. Als je het naar je zin hebt, dan kom je vaak in een flow terecht
en komt het gewoon goed.’
Laat er dan ook geen twijfel over bestaan dat
VeeKay, momenteel woonachtig in Florida, een plek even zonnig als zijn
toekomst, het naar zijn zin heeft in the
Land of Opportunity. ‘Ik geniet er minstens zoveel van als in mijn eerste
jaar, misschien nog wel meer. Ik blijf ervan genieten, zodra dat niet zo is, is
er wat aan de hand. Ik leef de droom, dat besef ik wel.’
Door: Harry Verolme