Voor Max Verstappen
kwam de virtuele 24 uur van Le Mans na iets meer dan zeven uur tot een
ongelukkig einde. De Nederlander verloor na iets meer dan een derde van de race de controle over
het stuur en zodoende moest hij de wedstrijd vroegtijdig staken. Wat is er
precies gebeurd? Marcel Offermans, directeur van Studio 397, wat de rFactor
2-software maakt waarmee geracet werd, legt dit haarfijn uit aan de hand van data
van de race zelf. Ook gaat hij in gesprek met F1Maximaal.nl in op Nederland als simrace-land, én wat het gebruik
van zijn software in een prestigieus evenement als de virtuele 24 uur van Le
Mans voor hem betekent. rFactor 2 wordt immers gezien als de meest
vooraanstaande simrace-software, die zelfs ver boven de modellen staat waarmee
geracet wordt in de officiële Formule 1-games. ‘Ik heb natuurlijk zitten kijken en zag op een gegeven
moment dat hij in de muur stond. Ik heb het teruggezien en volgens mij kwam hij
op de laatste chicane aan, maar vlak daarvoor moest hij nog een GT-auto
inhalen. Max ging van zijn lijn af om erlangs te kunnen rijden en zat nog niet
op zijn normale lijn door de chicane heen. Wat ik kon zien aan de data is dat
hij eigenlijk wel met dezelfde snelheid die chicane indook als alle andere
keren. Dat was nét iets teveel van het goede, waardoor hij te veel op de kerb kwam’,
zo duikt hij diep in de werkelijke wedstrijd. Verstappen nam voor het tweede
jaar op rij deel aan het online endurance-evenement. De Red Bull Racing-rijder
wist in de eerste editie de race niet uit te rijden en zag helaas ook in 2022
de geblokte vlag niet.
‘Die kerbs zijn op sommige plaatsen best een loterij’,
vervolgt Offermans, die op een middagdutje na de volle 24 uur van het
endurance-evenement meegemaakt heeft. ‘Het zijn vrij hoge stenen waar je
overheen rijdt. Als je die net op het verkeerde punt raakt, verlies je een
beetje de balans in de auto. Dat is precies wat er bij hem aan de hand was. Hij
zat iets te ver op de kerb, die kerb hielp niet mee, de auto kreeg een tik en
daardoor raakte hij uit balans. Dan heb je daar het grote probleem dat die
muren te dichtbij staan. Hij kon de auto niet genoeg meer afremmen, ging hard
de bandenstapel in en de hele linkerkant van de auto was weg. De twee linkerwielen
lagen eraf. De klap was ook zo groot dat zijn motor ermee ophield. We doen altijd
een soort impact-analyse. Als de klap te groot is, is de motor ook echt stuk.
Hij kon gewoon niet verder rijden. Hij baalde er enorm van en Team Redline ook.
Hij had het zelf gedaan uiteindelijk, maar voor de hele race, alle Nederlanders
en voor mij was het natuurlijk balen. Ik had graag gezien dat hij de finish had
gehaald.’
De livery van Team Redline. Verstappen deelde in het simrace-evenement een team met Felix Rosenqvist, Max Benecke en Atze Kerkhof, de manager van Team Redline. (Foto: rFactor 2)
Zonde, stelt Offermans, want Verstappen lag op het moment
van crashen vooraan, en stak bovendien in die eerste stints met kop en
schouders boven de rest van de LMP2-coureurs uit. ‘Hij had absoluut de snelheid
om te winnen, dat liet hij ook zien in de uren daarvoor.’ Verstappen was bezig
aan zijn tweede stint en reed steevast vooraan toen hij het stuur in handen
had. Volgens Offermans lag hij dan ook op koers om de virtuele 24 uur van Le
Mans met overtuiging te winnen – met een voorsprong van een volle ronde zelfs.
Weten doe je ’t echter nooit. Ook in zo’n virtuele race zijn strategieën
namelijk erg belangrijk. Sterker nog, een team kan zo’n virtuele race verliezen
of winnen op de strategie, precies zoals een werkelijke 24uursrace vaak gewonnen wordt.
‘Je zit altijd met de vraag: wat voor strategie rijden ze?
Sommige teams rijden iets rustiger. Om een mooi voorbeeld te noemen, de Team
Redline-auto met Rudy van Buren erin, daarvan wisten we van tevoren al dat ze
niet het hardste gingen rijden, maar dat ze nét even een rondje langer
probeerden door te rijden op de banden. Daardoor spaarden ze op termijn een
pitstop uit. Verstappen was volgens mij volle snelheid aan het rijden. Als je
dan een seconde per ronde wint op de rest van het veld, heb je al snel ook een
vrije pitstop. In het tempo waarin hij bezig was, maakte het eigenlijk niet
zoveel meer uit wat de rest deed. Het gat werd te snel te groot. Dat was wel
goed gekomen. Ik denk zeker dat hij hem gewonnen had’, stelt Offermans overtuigd.
Verstappen had dusdanig veel snelheid dat hij de concurrentie in zijn stints al
richting een volle ronde achterstand dwong. Had Team Redline die pace
vastgehouden dan hadden ze dus een ‘gratis’ pitstop kunnen maken.
Nederland als
simrace-land
Verstappen moest de virtuele 24uursrace van 15 januari vroegtijdig
staken, maar er reed veel meer Nederlands talent mee. Offermans merkt dat
binnen Nederland
simracen populair is, en dat dat langzaamaan resulteert in een
groep ervaren en talentvolle simracers. ‘Je ziet dat Nederland een goed
simrace-land is. Dat is iets wat we eigenlijk de laatste jaren al zien. In de
top van het simracen doen best veel Nederlanders mee. Jeffrey (Rietveld, de
andere Nederlander die tijdens de virtuele 24 uur van Le Mans won in de LMP2-klasse, red.) en
Rudy zijn daar hele mooie voorbeelden van, en Jeffrey is ook nog eens heel snel
met radiografisch bestuurbare auto’s. Rudy rijdt inmiddels Porsche Carrera Cup
en heeft in een grijs verleden ook nog wat gekart. Die doet ook een beetje van
beide.’
‘Je ziet best veel Nederlanders in de top meerijden. Ik heb
er niet echt een verklaring voor. Misschien dat er relatief veel mensen het nu
aan het proberen zijn. Als er in een land veel aandacht voor is, gaan meer
mensen het proberen en heb je procentueel gezien altijd een groep die daarin
heel goed blijkt te zijn. Die zie je en die breken ook door in de sport, dat is
leuk om te zien. Mensen maken er wel eens grapjes over omdat Studio 397 een
Nederlands bedrijf is dat er natuurlijk een beetje valsgespeeld wordt. ‘Als je
Nederlands bent, ga je harder!’ Dan zeg ik altijd: ja, Max zit in Monaco, dus die
theorie gaat niet helemaal op. Die grappen zijn natuurlijk onzin, maar ik krijg ze natuurlijk regelmatig, ook als ik zelf rijd’, suggereert Offermans lachend.
Er wordt als vanzelfsprekend door iedereen gebruik gemaakt van dezelfde
software.
rFactor 2 zet stap in
betrouwbaarheid
Er wordt in de simracerij al jaren gebruik gemaakt van
rFactor 2 als simulatiesoftware. Door verder te bouwen op bestaande,
vrij robuuste software groeit rFactor 2 alleen nog maar in betrouwbaarheid,
wat tijdens toekomstige 24uursevenementen voor nog een stabielere wedstrijd zal
zorgen. ‘Die progressie zie je altijd, niet alleen in software maar ook andere
producten. Naarmate een product verder ontwikkeld wordt, wordt het steeds
betrouwbaarder en beter. Dat is bij dit soort software natuurlijk ook het
geval. Je kan blijven verbeteren om het robuuster te maken’, benadrukt hij echter.
Wie denkt dat rFactor 2 tevreden is met het product dat ze momenteel hebben,
heeft het wel bij het juiste eind, maar ruimte voor verbetering is er volgens de directeur altijd.
‘Om maar even een voorbeeld te noemen: we hebben nu één
server, daar moet iedereen op rijden. Als er iets met die server gebeurt,
hebben we geen mechanisme om iedereen
on
the fly naar een andere server te emigreren. Het is ook een hele
onderneming om zoiets te maken, dus dat is een stap richting de toekomst. Als
je wil dat het allemaal nog robuuster is, kan je dat soort dingen nog doen,
maar je gaat het nooit helemaal wegnemen. Je zit allemaal op het internet en
draait op Windows, daar blijf je altijd mee te maken hebben. Je kan zeggen: zet
iedereen in één zaal en we schrijven ons eigen besturingssysteem, maar dat wordt allemaal veel te duur.’ Daarnaast zou het simracen dan haar praktische karakter
verliezen: het feit dat men het vanuit de eigen woonkamer kan doen, legt de
drempel laag, ook voor professionele coureurs als Verstappen,
Fernando Alonso
en
Juan Pablo Montoya, die allen te zien waren in de uitzending van de virtuele
race.
Voor rFactor 2 betekent wederom een succesvol evenement dat
er binnen het bedrijf en haar aanhang een zekere mate van trots heerst, en
volledig terecht. ‘De community is natuurlijk heel trots dat alles goed gegaan
is. Dat is heel belangrijk voor ons. Ik denk dat dit in de hele simrace-wereld
momenteel wel echt het grootste evenement is. Er zijn in het verleden wel een
paar andere grote evenementen geweest, maar die virtuele 24 uur van Le Mans is
op dit moment denk ik wel een hele belangrijke. Formule 1 en hun eSports zijn
ook belangrijk, hoewel die qua simulatie op een iets lager niveau staat, omdat
die
F1-game voor een breder publiek gemaakt is. Daarom moesten ze het een en
ander vereenvoudigen. Je wil ook niet in een F1-auto rijden met alle techniek
die erin zit tegenwoordig. Voor ons is het heel belangrijk om dit soort dingen
te doen en te laten zien dat het een legitieme sport is, en wij zijn ook heel
erg aan het kijken naar waar dit heen gaat in de toekomst, naar wat voor plek dit
gaat krijgen.’
rFactor 2 is de meest vooraanstaande software die gebruikt wordt tijdens het simracen, zo ook voor de virtuele 24 uur van Le Mans. (Foto: rFactor 2)
Veel mensen zeggen: ik vind simracen leuker dan echt racen, of ik blijf het doen omdat er in het simracen voor mij meer geld te verdienen valt.
- Marcel Offermans‘Heel veel mensen vinden het een opstapje naar het echte
racen, maar tegelijkertijd zie je veel mensen die zeggen: ik vind simracen
leuker dan echt racen, of ik blijf het doen omdat er in het simracen voor mij meer
geld te verdienen valt. Het is niet zo duur om mee te beginnen, dat zonder
meer. Dat maakt al een groot verschil. Tenzij je in de echte racerij heel erg
goed bent, is het altijd een gevecht om de sponsoren bij elkaar te krijgen en
om een stoeltje te verdienen in een bepaalde raceklasse. Dat is qua carrière
niet de makkelijkste weg. Daarom zie je een hoop mensen die nu simracen en denken
dat dat interessanter is. Ik denk dan ook dat het meer een soort sport op zich
gaat worden, die wel heel erg blijft lijken op de echte racerij, maar die niet
per se alleen maar een ‘opstapje naar’ gaat zijn. Je moet nog even een stuurtje
kopen, maar dan ben je gewoon in business. Die drempel moet je zo laag houden’,
meldt hij. Het lijkt dus of het simracen enkele serieuze voordelen heeft. De
kosten liggen een stuk later en ook voor coureurs die de financiële steun voor een
Formule 3 of Formule 2-carrière niet hebben bestaat in de simrace-wereld dus de
mogelijkheid om het ver te schoppen. Recentelijk werd een simracer, Cem
Bolukbasi, zelfs opgepikt door een F2-team. Langzaamaan lijkt de weg van het
simracen richting de tastbare grids dus te bewandelen.
Wat is de volgende
stap voor simracen?
Het is duidelijk dat virtueel racen aan populariteit wint,
onder de coureurs maar ook onder de fans. Voor rFactor 2 betekent dit een
toename aan interesse voor de software, en dat betekent dat de software bij
moet blijven. Huidige trends in de autosport worden gevolgd en meegenomen in de
software in een poging alle markten te bedienen. ‘Ik ga niet zeggen dat we er
al zijn, het kan altijd nog beter. Het feit dat het dit jaar soepel verliep, is
een mooi teken aan de wand. De paar dingetjes die we dit jaar nog opgepikt
hebben, daar gaan we mee aan de slag en die gaan we de komende maanden weer
uittesten. We simuleren de echte racerij en daarin zijn ook grote veranderingen
gaande. Elektrische systemen - we willen de Formule E erin zetten -, hybridesystemen, als je dat allemaal op een
rij zet, heb je er nog een flinke klus aan om al die varianten te simuleren. Straks
speelt waterstof nog mee – biobrandstof wordt een ding. Dat zijn allemaal
mechanische, technische of elektronische dingen die meespelen in de racerij en die
we ook allemaal moeten gaan simuleren. We moeten mee blijven gaan met de tijd
en de echte racerij wat dat betreft. We hebben nog zat te doen!’
De huidige afweging in de simracewereld is die tussen realisme en vermaak. Professionals willen realisme, maar toegankelijkheid komt met simpliciteit - welke weg moet de sport inslaan? (Foto: rFactor 2)
Offermans heeft duidelijk vertrouwen in de toekomst van de
virtuele racewereld. Waar ziet hij de sport – want dat is het – over vijf jaar?
‘Dat is een interessante. Aan de ene kant, om mensen in contact te brengen met
simracen en het leuk te laten vinden, moet je het niet ingewikkelder maken, en
dan hoeft het misschien ook niet realistischer te zijn dan het nu is. Daarom willen we misschien zelfs de drempel nog wat lager leggen. Daar zijn allerlei
mogelijkheden voor. Het begint met hele simpele dingen als: zorg dat je
raceklassen hebt waarin de mensen ook daadwerkelijk in kunnen stappen. Dus niet
dat men drie weken aan de afstelling van de auto moet werken voordat ze
competitief zijn – maak misschien wat raceklassen die als instapklassen dienen.
Die instap moeten we nog wat makkelijker maken, want het vormt toch nog een
drempel nu. Je moet ook een pc en een stuur aanschaffen. Met een toetsenbord of
een controller rijden, dat is gewoon erg lastig.’
‘De andere kant is het nóg realistischer maken. Dat gaat
natuurlijk vanzelf komen, want met een beter wordende techniek en sneller
wordende pc’s wordt het vanzelf mogelijk om die stappen te maken. We kunnen
steeds meer. Meestal komen we aan de grens van wat je met een pc kan doen. Dat
groeit steeds meer door naar de consumentenversies van het simracen. Ik hoop
ook dat op een gegeven moment VR door gaat breken in een bepaalde vorm. Het
heeft voordelen: het geeft je een veel beter gevoel voor diepte, wat vaak nog
een probleem is. Coureurs geven geregeld aan dat het lastig te zien is waar
een bocht zit. Dat is toch een verschil tussen 2D en 3D-zicht. Dat is iets wat
VR oplost. Ik weet niet of je wel eens zo’n bril opgezet hebt, maar het is warm
en je zweet met zo'n bril op. Het is zeker geen ideaal systeem op het moment. Daar
moeten we nog wel een slag maken, maar een echt driedimensionaal beeld is daarin de toekomst en dat gaat vast helpen om nog een volgende stap in realisme te
maken.’
‘Ik ben tevreden en hartstikke trots dat we dit met rFactor
2 gedaan hebben! Het was hartstikke leuk om te zien, ik denk dat we hele mooie
winnaars hebben en mijn handen jeuken alweer om het volgende evenement te gaan
doen. rFactor 2 is de meest high-end software. We zijn onderdeel van Motorsport
Games. Die gaan ook allerlei games ontwikkelen om het bredere publiek te
bereiken. Iedereen weet dat wij het high-end platform zijn, en dat zal ook zo
blijven. In die zin wordt dat alleen maar verbreed en dat is voor de sport in
zijn geheel alleen maar goed’, concludeert hij vol trots. rFactor 2 is onder de
simracers populair. Verstappen heeft bijvoorbeeld in het verleden al eens
aangegeven graag met de software te werken. Wanneer de software de komende
jaren met de markt mee blijft groeien, zal die ideale combinatie van realisme
en vermaak ongetwijfeld gevonden worden. Een zeer rooskleurige toekomst ligt
dus in het verschiet voor de virtuele autosport. De werkelijke autosportklassen
zal het nooit vervangen, maar volgens Offermans is dat ook niet helemaal nodig:
‘Het vult elkaar mooi aan.’
Door: Christian Moerman | Twitter: @ChristianMoerm1