Achtergrond | De moeizame relatie van Honda met de Formule 1

Formule 1
zondag, 07 mei 2017 om 13:43
standaardfoto f1maxjpg
McLaren was apetrots toen ze in 2013 aankondigden dat de legendarische en kampioenschapswinnende combinatie van het team uit Woking en Honda weer samen zouden komen. De huidige struggles zijn geen verrassing gezien Honda's historisch moeizame relatie met de Formule 1.
Het is geen nieuw gegeven dat autofabrikanten een haat-liefde verhouding met de Formule 1 hebben. Als fabrieksteam of als motorenpartner van bestaande teams kan de Formule 1 publicitair in je voordeel, maar ook in je nadeel werken. Verkoopcijfers van personenauto's worden deels bepaald door reclame en marketing, dus het eerste dat je niet wilt is dat je op een wereldwijd podium als de Formule 1 voor joker staat. Dat is eigenlijk precies een beetje wat er op dit moment met Honda gebeurt en het is niet voor het eerst in de geschiedenis dat het gebeurt.
Want laten we wel wezen. Het meest vernederende voor Honda dat er kan gebeuren is dat de FIA de regels veranderd zodat Honda kunstmatig binnen drie-tienden van een seconde, give or take, van andere motorenbouwers kan komen. Het zet de Japanners behoorlijk in hun hemd. Bij McLaren houden ze ondertussen hoop dat het goed gaat komen. PR matig is de stunt om Alonso naar Indianapolis te sturen een gouden greep en Zak Brown en Eric Boullier hebben de knoop doorgehakt omtrent het al dan niet overstappen naar Mercedes. Niet dus.
Waar Honda's huidige Formule 1-avontuur geen groot succes is, was het laatste dat ook niet. Honda keerde in 2000 terug als motorenleverancier terug in de Formule 1 nadat concurrent Toyota aan had gekondigd met een eigen Formule 1 team te komen. Honda wilde dat ook en lanceerde in 1999 een ambitieus project waarbij er een volledig jaar getest en ontwikkeld zou worden voordat het team in 2000 op de baan zou verschijnen. De Japanners wilde per se direct om de prijzen mee kunnen strijden. Harvey Postlelthwaite werd aangesteld als technische baas en hij stelde Jos Verstappen aan als test- en ontwikkelingscoureur in 1999 en racecoureur in 2000. Het project was veelbelovend maar werd na het overlijden van Postlethwaite opgedoekt. De Formule 1-carriere van Jos Verstappen had er ongetwijfeld anders uitgezien als dit project was voortgezet. Honda stapte af van het voornemen om een eigen team te starten, maar ging wel motoren leveren aan British American Racing. Een jaar later in 2001 ging ook Jordan moet Honda-power rijden. In 2003 werd er weer afscheid genomen van Jordan en ging de focus helemaal op B.A.R. In november 2004 kocht Honda 45% van de aandelen van dit team. In september 2005 werden de overigen 55% van de aandelen gekocht en werd B.A.R. officieel omgedoopt tot Honda Racing F1 Team en zou het vanaf 2006 als officieel fabrieksteam deelnemen aan de Formule 1. In 2006 werd direct de eerste overwinning geboekt. Jenson Button zegevierde tijdens een onder wisselende weersomstandigheden verreden Grand Prix van Hongarije.
In 2007 introduceerde Honda de 'Earth Car', een sponsorloze rijdende wereldkaart op wielen. Deze opvallende livery was het hoogtepunt van het jaar want de prestaties waren dramatisch. Er werden door Jenson Button slechts 6 punten gescoord en Rubens Barrichello scoorde helemaal niet. Beter werd het in 2008 uit. De 'Earth Car' livery werd iets aangepast (de volledige wereldkaart werd vervangen door fragmenten van de wereldkaart op een witte auto, maar succes bleef uit. Slechts bij de Grand Prix van Groot-Brittanië slaagde Honda er in om het podium te halen. Barrichello werd derde.
Het uitbleven van resultaten viel niet goed bij de directie in Japan. Eind 2008 werd de stekker uit het Honda Racing F1 Team getrokken. Uit de as van het Honda team verrees Brawn Grand Prix die in 2009 wereldkampioen bij de coureurs, Jenson Button, en constructeurs werden met een auto die technisch helemaal ontworpen was voor en door Honda. Alleen lag er nu een Mercedes achterin. Ouch.
De decennia daarvoor was Honda slechts als leverancier van motoren actief in de Formule 1. In 1983 debuteerde het bedrijf bewust kleinschalig als supplier van Britse Spirit-team, dit om een fiasco en vernedering te voorkomen. De proef beviel en van 1984 tot en met 1987 werd het bedrijf partner van het Williams team. Er werden met Williams 23 races gewonnen. In 1987 en 1988 werden er motoren geleverd aan het Lotus team van Ayrton Senna (2 GP zeges) en de autofabrikant verhuisde op uitdrukkelijk verzoek van Senna mee toen de Braziliaan in 1988 overstapte naar het team van McLaren, dat tot dat moment gebruik maakte van TAG-Porsche motoren. Het team ging officieel Honda Marlboro McLaren heetten en een historische combinatie was een feit. Van 1988 tot en met 1992 werden zeges (44) en wereldtitels (8, 4 coureurs en 4 constructeurs) aaneen geregen. Het zijn cijfers waar zowel McLaren als Honda anno 2017 alleen maar van kunnen dromen.
In 1992 werd McLaren-Honda voor het eerst verslagen. De technisch veel verder geavanceerde combinatie van Williams en Renault waren onaantastbaar. Honda was verslagen en dat was onacceptabel voor de directie. De stekker werd uit de samenwerking met McLaren getrokken en Honda trok zich, voor het eerst, maar niet voor het laatst, terug uit de Formule 1.
loading

Loading