Analyse | Ferrari komt er altijd bovenop

Formule 1
zondag, 26 juli 2020 om 10:00
Vettel Leclercjpg

Analyse | Ferrari komt er altijd bovenop

26 juli 2020 om 10:00Formule 1
Vettel Leclercjpg
Het valt niet mee om Ferrari-fan te zijn vandaag de dag. Het legendarische team heeft voor 2020 een draak van een auto gebouwd en heeft zelfs moeite zich in de top tien van het veld te nestelen. Gezien het feit dat de 2020-bolides ook in 2021 op de grid staan, zijn de vooruitzichten niet bepaald rooskleurig. Maar niet getreurd: Ferrari komt er altijd bovenop, zo wijst de geschiedenis uit.
Al vanaf het begin zijn de kenmerkende rode bolides actief in de Formule 1. Het team is met afstand het meest succesvol van allemaal, maar de Italianen hebben ook tal van misperen het circuit opgestuurd. Meermaals bleef het beperkt tot slechts één matig jaartje, alvorens de Prancing Horse weer zegevierde.
Dat de lijn tussen succes en falen flinterdun is, bewijst het jaar 1980 wel. In 1979 eindigden Jody Scheckter en Gilles Villeneuve bovenaan in de Formule 1, het jaar daarop was het werkelijk waar huilen met de pet op.
De 312T5 bleek een dramatische bolide te zijn en regerend wereldkampioen Scheckter haalde maar één keer punten middels een vijfde plek in Long Beach. Waar de Italianen het jaar ervoor nog beide titels wonnen, dropen ze in 1980 af als nummer tien op de ranglijst met slechts acht punten.
Maar zoals gezegd; Ferrari komt er altijd bovenop, al ligt het er maar net aan hoe je het ziet. Na 1979 duurde het liefst 21 jaar voordat een coureur in het rood de kampioensbokaal omhoog mocht houden, maar als constructeur pakte Ferrari in 1982 en 1983 nog de titel mee. In 1982 lag ook een coureurskampioenschap in het verschiet, maar door het dodelijke ongeluk van Villeneuve en de zware crash van Didier Pironi, die hem zijn carrière kostte, kwam die er niet.

Schumacher schudt de boel wakker

Eind jaren tachtig en begin jaren negentig hobbelde Ferrari achter de feiten aan, al werd er vrijwel ieder jaar wel een handjevol zeges mee naar Maranello genomen. Toch moesten legendarische coureurs als Nigel Mansell, Gerhard Berger en Jean Alesi het doen met de kruimels wanneer de dominante McLarens en Williamsen het lieten liggen.
Met de komst van tweevoudig wereldkampioen Michael Schumacher kwamen de glorietijden van de jaren zestig en zeventig terug. De Duitser bouwde, samen met Jean Todt en Ross Brawn, langzaam maar zeker een enorm sterk team van internationale mensen om zich heen en zaaide voor de oogst.
Tussen 1990 en 1995 wist een Ferrari-coureur slechts acht keer een Grand Prix te winnen, maar sinds de komst van Schumacher werd dat wel anders. 1996 was nog een overgangsjaar, maar in 1997 en 1998 greep hij tweemaal net naast de titel. In 1999 was het vervolgens Eddie Irvine die de bokaal langs zich heen zag glippen.
In het eerste decennium van deze eeuw kwam het plan-Schumacher dan tot uiting. Ferrari won tussen 2000 en 2004 alles wat er te winnen viel en streed ook in 2006 en 2007 om de titel, die in het laatstgenoemde jaar naar Kimi Räikkonen ging.

Droogte na titel Räikkonen

Sinds het constructeurskampioenschap van 2008 staat de Scuderia echter droog. Waar het altijd voorloper was op het gebied van innovaties, tactieken en andere soorten trucjes, werd het voorbijgestreefd door teams als McLaren, Red Bull Racing en Mercedes. Los van wat dagsuccesjes twaalf jaar lang geen titel. Dat moet pijn doen in Maranello.
Maar: Ferrari komt altijd terug aan de top. En dat is knap, want sommige teams zijn nooit meer opgestaan nadat ze vielen. Een mooi voorbeeld is McLaren, dat na een mispeer van een auto in 2013 nooit meer een race heeft weten te winnen. Denk aan Lotus, Tyrell en Williams, die decennialang toonaangevend waren in de sport, maar afzakten en/of verdwenen. Ferrari doet dat niet.
Kijk bijvoorbeeld naar de 2005-bolide. Na jaren van dominantie reed Schumacher dat jaar achter de feiten aan en wist hij enkel een race waar zes coureurs aan deelnamen (de Grand Prix van de Verenigde Staten) te winnen. Het jaar daarop miste hij de titel op een haar na, terwijl Räikkonen in 2007 op zijn beurt wel kampioen werd.
Kijk naar 1980, het slechtste Ferrari-jaar ooit. Acht punten, geen podium. In 1982 mocht de constructeursbokaal weer mee naar Italië.
Kijk naar 2009, het jaar waarin de hele Formule 1 door elkaar geschud werd en traditionale topteams als McLaren en Ferrari wegkwijnden in het middenveld. De Scuderia richtte zich op en werd in 2010 nipt geen wereldkampioen.
Kijk naar 2014, het jaar zonder zeges en slechts twee podia. Ferrari streed met Force India en moest haar meerdere erkennen in zowel Mercedes, McLaren, Red Bull en Williams.

Vettel grijpt tweemaal net naast titel

In 2015 zorgde nieuwkomer en kroonprins Sebastian Vettel weer voor nieuw elan en Ferrari leefde weer. Drie zeges in een door Mercedes gedomineerd jaar vormden de opmars voor twee bijna succesvolle campagnes van Vettel in 2018 en 2019.
Er zijn weinig garanties in het leven, maar dit is er één van: als Ferrari valt, staat het altijd weer op. En daar mag de Formule 1 heel erg blij mee zijn. (foto: Ferrari F1 Media)
loading
Populair F1-Nieuws
Laatste F1-Nieuws

Loading