Deze week wordt er gestemd over de definitieve versie van het budgetplafondvoorstel. De teams hebben 48 uur om een keuze te maken; een meerderheid is genoeg om de reglementswijzigingen in werking te doen treden. Dat komt neer op zes teams. Hoewel Max Verstappen zich geen zorgen hoeft te maken over zijn salaris, gaan er voor de teams wel drastisch dingen veranderen.
De speerpunten van het budgetplafond zijn al bekend. Er wordt verwacht dat vanaf 2021 het plafond op 145 miljoen dollar zal liggen, 30 miljoen dollar minder dan in de eerste instantie gepland. Daarna zakt het plafond naar 140 miljoen dollar in 2022 en naar 135 miljoen in 2023. De uitzonderingen, zoals coureurssalarissen, kosten voor de ontwikkelingen van de krachtbron en het marketingbudget, blijven buiten het budgetplafond vallen.
Verlaagd plafond voor klantenteams
Daarnaast leveren de klantenteams geld in wanneer ze onderdelen van de topteams kopen, weet
Auto Motor und Sport te melden. Dit geldt voor Alfa Romeo,
AlphaTauri,
Haas en
Racing Point. Maar juist in de constructie rondom deze inkoop wordt het verhaal ingewikkeld.
De FIA werd aan het rekenen gezet en moest de componenten opdelen in tien categorieën, die allen een prijskaartje hebben. Zo wordt er een ander bedrag betaald voor het overnemen van de transmissie, dan voor het overnemen van de voorwielophanging.
Haas en AlphaTauri, de twee teams die vrijwel alles van de grotere teams overnemen, verlagen hiermee voor zichzelf het budgetplafond met ongeveer 35 tot 38 miljoen dollar. Ze zouden dan dus tussen de 107 en 110 miljoen dollar uit te geven hebben in het aankomende seizoen.
Budgetplafond voor een eerlijkere Formule 1
Deze constructie zal op den duur moeten leiden tot een eerlijkere grid, omdat alle teams het budget moeten distribueren over drie grote kostenposten. De eerste kostenpost is het verrijden van Grands Prix. Het aanleveren van materiaal en reizen van en naar alle races kost over een heel seizoen ongeveer zestig miljoen dollar per team.
De tweede kostenpost is de totaalsom van salarissen van werknemers. Iedereen die betrokken is bij het ontwerpen en ontwikkelen van een Formule 1-bolide valt hieronder. Per werknemer kunnen we uit gaan van gemiddelde kosten van 100.000 dollar op jaarbasis.
Alles wat overblijft is voor het ontwikkelen van de auto, de laatste kostenpost. Elk team - afhankelijk van hoeveel onderdelen overgenomen worden van andere partijen - zou dan eindigen met een vergelijkbaar ontwikkelingsbudget van 15 tot 25 miljoen dollar.
Cultuurschok voor Ferrari, Mercedes en Red Bull
Voor teams als
Ferrari,
Mercedes en
Red Bull Racing zal dit leiden tot een ware cultuurschok, geeft het Duitse medium aan. Deze drie teams hebben gemiddeld 900 tot 1000 werknemers. Als ze daar 700 werknemers van houden dan zitten ze al aan 130 miljoen dollar aan salarissen - slechts vijftien miljoen blijft dan over voor de ontwikkeling van de auto.
De kunst van de sport zit hem in de toekomst dus in het balanceren van wat je inkoopt van externe partijen, en wat je zelf gaat doen: 'Het probleem met outsourcen is dat je niet langer controle hebt over de kwaliteit. Ook weet je niet precies hoe het onderdeel gemaakt wordt. De kunst wordt om af te wegen wat je het makkelijkst uit kan besteden.'
'In de toekomst zal het team dat de beste kostendistributie maakt winnen. Dat verschilt van team tot team, het zal de Formule 1 veel spannender maken', concludeert
Otmar Szafnauer, teambaas van Racing Point. (Foto: Red Bull Content Pool/Getty Images)