Rinus
‘VeeKay’ van Kalmthout staat op het punt te beginnen aan zijn derde seizoen in
de NTT IndyCar Series. De coureur uit Hoofddorp heeft met zijn prestaties in de
belangrijkste openwielklasse van Noord-Amerika de basis gelegd voor een lange
loopbaan in de autosport. Een overwinning in de zeer competitieve discipline
heeft de 21-jarige al op zak. Het is duidelijk dat het leven van VeeKay maar om
één ding gaat: racen, racen en racen. Maar wat houdt zich schuil achter zijn
obsessie? Wie is Rinus VeeKay nu eigenlijk?
F1Maximaal.nl hing met de kersverse Floridian aan de lijn om hem beter te
leren kennen. Hoi
Rinus, bedankt dat je weer even tijd hebt gemaakt om te praten. Hoe gaat het
ermee?
Het gaat goed. Ik zit nu lekker in Florida,
maar vanmiddag vlieg ik naar Charlotte, North Carolina om in de simulator te
rijden.
Het
zijn drukke dagen voor je zo te horen, laatst had je ook al de 24 uur van
Daytona met Racing Team Nederland. Hoe
zou je dag eruit zien als je helemaal vrij zou hebben, zonder racen en dit
soort PR-werkzaamheden?
Dan zou ik de tijd nemen om even te relaxen en
leuke dingen te doen. Als ik bijvoorbeeld hier in Florida zit, dan ga ik naar
het strand of de stad in. De gezelligheid opzoeken. Ik zit hier thuis in mijn
eentje, dan is het fijn om wat sociale interactie op te zoeken en onder de
mensen te zijn. Fietsen doe ik ook graag, en regelmatig.
Wat
haal je voor jezelf als traktatie bij een goed resultaat?
Cheesecake, dat is het helemaal voor mij. Als
ik win, haal ik dat graag om de overwinning te vieren. New York-stijl, dat is
wel de beste hier. Dat vind ik heel lekker. Binnen het team is het ook een
beetje een grapje geworden, omdat ik normaal gesproken zo met gezond eten bezig
ben. Wat betreft drinken ga ik eigenlijk niet veel verder dan water. Ja, Sprite
als ik echt gek doe.
Oorspronkelijk
kom je uit een Ford-gezin, je bent opgegroeid met auto’s om je heen. Is die liefde
een beetje op jou overgedragen en, zo ja, wat is dan jouw droomauto?
Ik ben absoluut een autofan. Als ik moet
kiezen, twijfel ik tussen twee auto’s: de Chevrolet Camaro ZL1 of de Ford
Shelby GT500. Echte muscle cars, die
zie je nauwelijks in Europa – daarom vind ik ze zo mooi. Het is heel onbekend
voor ons.
Je bent
Chevrolet-coureur, dan moet er wel wat te regelen zijn, toch?
Als ik er echt naar op zoek zou zijn, is er
vast wel iets mogelijk. Ik ben daar nu niet mee bezig. Vanuit het team heb ik
een auto waar ik heel blij mee ben, een Chevrolet Tahoe. Wat een grote bak. Het
is een topwagen, ik heb niets anders nodig.
VeeKay rijdt voor het Ed Carpenter Racing team, waar zijn spartaanse Dallara wordt aangedreven door Chevrolet-motoren. (Foto: Rinus Veekay PR)
Wat
voor muziek luister je zoal?
Dat verschilt per week voor mij, maar ik moet
zeggen dat ik een zwak heb voor het Zuid-Amerikaanse. We zitten met de hele
familie op één Spotify, dat is trouwens weleens irritant. Mijn moeder heeft een
playlist, die draai ik graag. Daar staat soul in, relaxte house, dat soort
muziek. Reggaeton ook, maar geen EDM. Dat vond ik vroeger toen ik twaalf was
geweldig, nu niet meer. Ik zet graag chille muziek op die je actief kunt
luisteren, maar waarbij je achter het stuur ook kunt wegdromen.
Dat
past wel goed bij de sfeer daar in Florida.
Zeker weten. Ik woon midden in de stad en hoor
geregeld auto’s langsrijden die zulke muziek keihard over de speakers draaien.
Dan zeg ik altijd, ‘Welkom in Florida!’.
Volg je
nog andere sporten behalve het racen?
Nu de Olympische Spelen weer zijn, vind ik het
gaaf om schaatsen te volgen. De grote wielerrondes houd ik altijd in de gaten.
Dan ben ik natuurlijk voor Team Jumbo-Visma, die zijn sterk. Dagelijks volg ik
de etappes, volledig of via hoogtepunten – een etappe duurt immers al gauw vier
uur. Mijn hele leven staat in het teken van sport, ik weet niet wat ik zonder
zou doen. Het is leuk om het allemaal te volgen. Voetbal ook. Ajax in het
specifiek, al ga ik niet voor de tv zitten om iedere wedstrijd te kijken. De
grote evenementen zijn altijd mooi, vooral vanwege de gezelligheid. We kijken
dan met de hele familie. Kaasjes en nootjes op tafel, dat soort dingen. Ik ben
ook naar een paar basketbalwedstrijden geweest in Amerika. Op tv is dat niet
altijd makkelijk te volgen, maar als je er zo dicht op zit, is het heel
spectaculair. Misschien wel de leukste sport die ik in het echt heb gezien. Sowieso
krijg ik steeds meer interesse in Amerikaanse sporten.
Het
klinkt alsof je aardig integreert.
Klopt. We hebben toen corona begon besloten om
de overstap te maken. Eerst huurde ik een appartement in Indianapolis, maar
ging ik nog vaak terug naar Nederland. Na afgelopen seizoen wilde ik volledig
over gaan. Nu ga ik alleen nog terug voor kleine vakanties.
'Het doel is om het zo goed mogelijk te doen en de auto zo sterk mogelijk te maken. Als dat lukt, zie ik geen reden om te vertrekken.'
- Rinus van KalmthoutWaarom
heb je ervoor gekozen om in Florida te gaan wonen terwijl het team in Indianapolis
zit?
Ik houd van sporten, vooral buiten. Deze tijd
van het jaar gaat dat daar eigenlijk niet, laatst was het bijvoorbeeld twintig
graden onder nul. Dat is zo vreselijk koud. En dit is juist zo’n periode dat ik
veel thuis ben en weinig reis, dan wil je wel genieten van je omgeving. Ik
moest het naar mijn zin hebben als ik écht de stap zou maken. Hier in Florida
kan dat: het weer is geweldig, het is gezellig. Heel voetgangersvriendelijk is
het over het algemeen niet in de Verenigde Staten, maar waar ik zit juist wel.
Ik kan overal naartoe lopen, voor koffie, lunch, noem het maar op. Als ik wil,
kan ik leven zonder auto. Het is ideaal. Overigens ben ik niet de enige in deze
buurt. Romain Grosjean woont in Miami. En een vlucht naar Indianapolis duurt
maar twee uur, dus dat is ook geen ramp.
Buiten
je telefoon en portemonnee, wat neem je altijd met je mee, waar je ook naartoe
gaat?
Eigenlijk is dat het wel. Maar als ik echt een
tijdje weg ga, ook al is het maar voor één dag, dan mogen mijn sportschoenen
niet ontbreken. Dan kan ik altijd wel een stukje rennen, mocht het moment zich
voordoen. Neem bijvoorbeeld een simulatordag – die zijn fysiek niet heel
intensief. Het is fijn om dan tussendoor een beetje te kunnen hardlopen, zodat
het bloed lekker kan rondstromen.
VeeKay gaat keer op keer als de brandweer tijdens de legendarische Indy 500, maar vooralsnog heeft hij de prestatie van mentor Arie Luyendyk niet kunnen emuleren. Daar moet binnen tien jaar verandering in komen. (Foto: Rinus Veekay PR)
Waar
zie je jezelf over tien jaar?
Mijn doel is om dan op zijn minst op gelijke
hoogte te staan met Arie Luyendyk wat betreft het aantal Indy
500-overwinningen.
Minimaal
twee, dus?
Eén is natuurlijk niet verkeerd, maar tien
jaar betekent nog tien kansen. Een overwinningsratio van 20 procent, dat klinkt
wel goed. Maar ook als het één keer zou lukken, dan is dat evengoed een droom
die in vervulling gaat. Ook wil ik in die tijd minimaal één keer het
IndyCar-kampioenschap winnen. Als ik die twee doelen bereik, ben ik zeer
tevreden.
Wat is
je favoriete herinnering uit je jeugd?
Met mijn moeder een broodje gerookte paling
halen. Op de basisschool had je tussen de middag een uur grote pauze. Mijn
moeder stond op mij te wachten, dan gingen we snel de auto in, lekker naar de
palingboer en daarna snel weer terug naar school. De normale dingen van
vroeger, daar kijk ik nu met de grootste glimlach op terug. Tegenwoordig doe ik
dat nauwelijks meer vanwege het leven dat ik leid. Dat is jaren geleden. Ik
geniet natuurlijk van alles wat ik doe, ik leef de droom, maar ik kijk met een
warm hart terug naar die kleine momenten van toen.
Wist je
altijd al dat je autocoureur wilde worden?
Absoluut. Sinds ik het me kan herinneren ben
ik op het circuit geweest. Dat ik een jaar of vijf à zes was en daar met de
quad rond ging racen. Ik was altijd met snelheid bezig, dat vond ik
fantastisch. De meeste kinderen hebben hun vader als grootste held, voor mij
was dat niet anders. Ik zag hem altijd racen en deed hem dan na op de skelter
in onze wijk. Natuurlijk volgde toen een skelter met een motor: een kart, dus.
Ik heb er altijd een passie voor gehad. Racen zit echt in mijn bloed, al vanaf
mijn geboorte.
Had je
op die leeftijd ook een favoriete coureur?
Voordat ik begon met karten heb ik Felipe
Massa eens ontmoet op Spa-Francorchamps. Als klein kind blijft dat natuurlijk
wel hangen, dat was heel cool. Maar om eerlijk te zijn ging het mij op die
leeftijd alleen om de rode auto’s, de Ferrari’s. Die hadden ook hele mooie
straatauto’s. Toen ik de Formule 1 fanatiek begon te volgen was het net de tijd
dat Sebastian Vettel stappen begon te maken met Red Bull, ik was fan van hem.
Als coureur is je helm je handtekening. Vettel had bijna iedere race wel een
andere helm: de ene keer met glitters, dan weer met lichtjes, dat vond ik
helemaal geweldig. In de IndyCar was mijn held uiteraard Arie Luyendyk.
Wat
voor leerling was je vroeger op school?
Ik vond het altijd leuk om te doen wat ik niet
mocht doen, maar ik kon wel goed leren. Concentreren, dat was een ander
verhaal. Ik deed het wel oké, maar we hadden er bewust voor gekozen om een
niveau lager te doen, zodat ik beter kon focussen op het racen. Daardoor had ik
ook minder stress wanneer ik op het circuit was. Ik heb de middelbare school
wel afgemaakt, maar daarna was ik zo druk met racen dat ik verder ook niks
anders erbij had kunnen doen.
Was dat
ook het moment dat je besloot het racen echt serieus aan te pakken?
Nee, dat was al eerder. Natuurlijk wilde ik
mijn school afmaken, maar ik was op het goede moment klaar ermee om serieus
verder te gaan met racen. Ik zat al in de Indy Lights toen dat gebeurde. Ik
werd dat seizoen uiteindelijk tweede in het klassement.
VeeKay had de smaak goed te pakken in de Indy Lights, de klasse direct onder IndyCar. Met Juncos Racing won hij dat jaar zes races en stond hij veertien keer op het podium, waarmee hij alleen Oliver Askew voor zich moest dulden in het klassement.
Heb je
er ooit over gedacht te stoppen met racen?
Nee. Ik heb wel eens met mijn hoofd in mijn
handen gezeten en gedacht: ‘Nu moet het wel lukken’, maar dat heeft elke
coureur denk ik wel eens meegemaakt.
Was er
een definiërend moment in jouw racecarrière?
Ja, dat was het jaar in het Pro Mazda
Championship. Op een gegeven moment stond ik 60 punten achter in het
kampioenschap, maar toen won ik ineens vijf races achter elkaar en daarmee
pakte ik de titel. Met het prijzengeld kon ik de Indy Lights in. Ik reed voor
een team dat minder slagkracht had als een aantal van de concurrenten, namelijk
Juncos Racing, maar wij wonnen het kampioenschap. Dat was echt top. Ik kwam
lekker in een ritme en viel op bij IndyCar-teams. In de afgelopen twee
IndyCar-seizoenen heb ik absoluut het meeste geleerd.
Hoezo?
Als ik in de Indy Lights een slecht weekend
had, werd ik vierde of vijfde. Doe je dat in de IndyCar, dan word je achttiende
of twintigste. Daarbij kan een goed resultaat in de IndyCar ook de achtste
plaats zijn. Je moet altijd pushen, en als je denkt dat je het perfect hebt
gedaan, is er altijd iemand net iets beter. Het niveau is super hoog, het is
hard werken, maar daardoor merk ik wel dat ik heel veel heb geleerd.
Geloof
je in perfectie?
Jawel. De perfecte bocht, het perfecte moment,
die bestaan wel.
'Ik ben nog steeds een fulltime baan voor mijn ouders'
- Rinus van KalmthoutMet wie
kan je de meeste lol beleven in de IndyCar-paddock?
Dat is moeilijk, het zijn er meerdere. Vanwege
corona zijn we ook zelden allemaal samen. We hebben bijvoorbeeld nog geen echte
rijdersbriefing gehad. Maar bijvoorbeeld Josef Newgarden van Team Penske, daar
kan ik heel goed mee opschieten. Mijn engineer gaat ook nog regelmatig met hem
om. We eten dan wat met z’n drieën in Indianapolis, heel gezellig. We kunnen
goed lachen met elkaar. De waarheid is dat ik met iedereen door de bocht kan.
Dat was grappig in Daytona laatst, toen stond Giedo (van der Garde, red.) te
praten met de coureurs van DragonSpeed – een aantal IndyCar-rijders: Colton
Herta, Patricio O’Ward en Devlin Defrancesco. Naderhand vertelde hij me
verbaasd: ‘Ze zijn áárdig zeg!’ Maar
zo is iedereen in IndyCar, er heerst een bepaalde community. Buiten de auto’s
gaat iedereen heel goed met elkaar om, dat maakt de serie ook beter.
Het is
grappig dat je Newgarden noemt als iemand waarmee je goed kunt opschieten. Hij
was natuurlijk ook een coureur voor Ed Carpenter Racing, een zeer succesvolle
welteverstaan. Heb je dezelfde engineer die hij destijds had? Klopt, dat is Matt Barnes. Ik ben in die zin
een beetje de opvolger van Josef - hij was voor mij de laatste ECR-coureur die
een IndyCar-race won.
Newgarden
werd met ECR vierde in het klassement. Dat zijn behoorlijke voetsporen om in te
treden.
Zeker, maar ik moet gewoon zorgen dat ik de
beste versie van mezelf laat zien. Dan komt het vanzelf wel goed.
Het
team heeft voor consistency gekozen
door de technische leiding hetzelfde te houden, en Barnes is ondanks de nodige
interesse van andere IndyCar-teams je race engineer gebleven voor 2022. Hij
heeft, zo lijkt het, veel vertrouwen in jou, maar ook in de operatie. Hoe is je
samenwerking en band met hem?
Heel goed, ook buiten het circuit zijn we
bevriend. Tijdens de winterstop heb ik geregeld bij hem gelogeerd als ik in
Indianapolis moest zijn. Zulke momenten, die niet direct met racen te maken
hebben, zijn de sleutel om een band met elkaar op te bouwen. Dat heeft veel
geholpen in de omgang, dan is het minder zakelijk wanneer je elkaar op het
circuit treft.
VeeKay kan rekenen op onvoorwaardelijke steun van moeder Evelien, zus Michelle en vader Marijn. Geregeld zijn ze te vinden in de IndyCar-paddock om de 21-jarige aan te moedigen. (Foto: Rinus Veekay PR)
Bij de
races zijn vaak je ouders te zien, en ze hebben veel voor je over gehad om je droom
in vervulling te laten gaan. Wat betekent die steun voor jou?
Dat betekent heel veel voor mij. Ik heb een
goede steun in mijn rug gehad om te beginnen, ik besef dat niet iedereen dat
geluk heeft. Ze staan altijd achter me. Mijn vader helpt me ook nog steeds met
allerlei dingen die ik nog moet leren, bijvoorbeeld op financieel gebied. Ik
ben een fulltime baan voor hen, dus dan is het wel fijn om goed te presteren –
helemaal als zij erbij zijn. Ze hebben er ongelooflijk veel tijd in gestoken,
en ik heb ze zeker wat hoofdpijn bezorgd. Ik heb topouders, het is geweldig wanneer
ze erbij zijn.
Vorig
jaar zei je dat je zo vaak mogelijk in de top vijf wilde eindigen en tenminste
één keer wilde winnen. Dat laatste is gelukt, maar de consistency was om
verschillende redenen niet altijd op orde. Heb je je doelstellingen bijgesteld
voor aankomend seizoen?
We hadden een lastige tweede helft van het
seizoen vorig jaar. Als we dit jaar het niveau van de eerste seizoenshelft van
vorig jaar kunnen herhalen – constant top tien resultaten pakken, podia, etc. –
dan hebben we het heel goed gedaan. We willen in ieder geval vooraan mee kunnen
vechten. Ikzelf zal daarvoor het beste uit mezelf moeten halen. Dat kan een
keer winnen betekenen, of een tiende plaats scoren. Zolang we maar competitief
zijn. Het mikpunt is een top zes of top acht klassering in het kampioenschap.
Het
lijkt een mega competitief jaar te worden. IndyCar stroomt vol met
getalenteerde coureurs en er zijn minstens vier teams die consequent voor
overwinningen kunnen strijden. Denk je dat je bij ECR op de juiste plek zit om
je doelen te bereiken?
Absoluut. We kunnen ten opzichte van
voorgaande races een goede stap vooruit maken om elk raceweekend op het circuit
aan te komen met een auto die vanaf de eerste ronde snel is. We zitten op het
goede spoor, maar we moeten de puntjes op de i zetten. Het hele team doet enorm
zijn best. We zullen bij de eerstvolgende test zien hoe we ervoor staan.
De
laatste keer dat we elkaar spraken noemde je een aantal verbeteringspunten voor
jezelf en het team, zijn die inmiddels aangestipt?
Jawel. Het team heeft belangrijke interne
veranderingen gemaakt. Ik heb zelf ook veel tijd besteed met het team, zodat
zij van mij weten wat ik nodig heb om het beste uit mezelf te halen en zo hard
mogelijk kan rijden.
Kun je
een voorbeeld noemen?
Nou, mijn rijstijl. Ik rijd best wel
aanvallend en heb veel grip nodig aan de voorkant van de auto. Die moet snel
reageren. Zodra dat niet zo is, komen we tekort. Daar ben ik heel duidelijk
over geweest, het is nu prioriteit voor mijn engineers om dat voor elkaar te krijgen.
Dat
klinkt als de stijl van Fernando Alonso, toen hij nog bij Renault reed.
Klopt! Dat is grotendeels de rijstijl die je
moet hanteren in de IndyCar: direct en agressief.
Ed Carpenter was in 2019 de eerste die VeeKay de kans gaf achter het stuur van een IndyCar-machine te kruipen. De Hoofddorper liet zich direct van zijn beste kant zien en kreeg, na nog een keer testen, een contract aangeboden en is sindsdien de enige fulltime coureur van ECR, samen met Conor . 2022 wordt zijn derde seizoen voor het team. (Foto: Rinus Veekay PR)
Dit
wordt je derde jaar voor ECR, en je hebt een aflopend contract. Tijd om het
nest te verlaten?
Voor mij is het belangrijk dat ik op een plek
zit waar ik races kan winnen en een competitieve auto heb. Het team past zich
op mij aan. Voor nu is mijn doel om het zo goed mogelijk te doen met ECR en de
auto zo sterk mogelijk te maken. Als we dat aan het eind van het jaar bereiken,
zie ik geen reden om te vertrekken. Ik ben er niet mee bezig. Eerst maar eens
focussen op de komende zeventien raceweekenden.
Heb je
er een beetje zin in?
Zeker weten. De winterstop heeft mij lang
genoeg geduurd. Ik kan niet wachten om weer in de auto te stappen en de
racemotor aan te zetten. Dat gevoel had ik al een beetje in Daytona, dat was
heerlijk. Ik sta te springen om weer te gaan testen. Sinds Long Beach heb ik
niet meer in een IndyCar-auto gereden. Dat is veel te lang geleden voor iemand
die zo verslaafd is aan racen als ik.
Heel
veel succes gewenst dit jaar.
Dankjewel, we gaan er wat moois van maken.
Door: Harry Verolme
Het IndyCar-seizoen van 2022 gaat aankomend weekend van start in St. Petersburg, Florida.